Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CHAMAECYPARIS

betekenis & definitie

geslacht van bomen, die behoren tot de groep der Cupressineeën van de familie der Pinaceeën. Evenals de meeste vertegenwoordigers van deze groep hebben zij geen eigenlijke naalden doch kleine schubvormige blaadjes, die dicht tegen de twijg zijn aangedrukt waardoor van deze weinig of niets te zien is.

Jonge plantjes hebben in hun eerste levensjaren vaak meer naaldvormige bladeren; door zodanige takjes te stekken, kweekt men zgn. gefixeerde jeugdvormen, die onder de naam Retinospora's bekend zijn. De topscheut is, in tegenstelling met Thuja steeds hangend. Het hout van alle soorten is zacht, licht en taai; het kernhout is gekleurd, het heeft een aromatische geur en is zeer duurzaam.Er komen zes soorten voor in Noord-Amerika, Japan en op Formosa, waarvan bij ons in tuinen en parken worden aangetroffen:

1. Ch. Lawsoniana Pari. uit W.-Noord-Amerika; het hout is bekend als Port Orford Cedar. Hij kan in zijn vaderland 60 m hoog worden. Het is bij ons de meest voorkomende soort, waarvan veel variëteiten voorkomen en die op goede, vochthoudende grond, wegens zijn uitnemend hout, in de bosbouw veel meer aangeplant behoort te worden;
2. Ch. nootkatensis Spach. uit N.W.-Noord-Amerika, die het Alaska Tellow Cedar levert;
3. Ch. thyoides (L.) B.S.P. uit O.-Noord-Amerika, waarvan het hout bekend is als Southern White Cedar;
4. Ch. obtusa Endl. uit Japan, aldaar Hinoki genaamd; het hout, waarvan de kern rood gekleurd is, geldt daar als verreweg de beste naaldhoutsoort;
5. Ch.pisifera Endl. eveneens uit Japan, aldaar Sawara genoemd, met niet zo best, geel gekleurd hout. Men ziet hem bij ons veel in tuinen en parken.

PROF. IR J. H. JAGER GERLINGS

Lit.: G. Houtzagers en M. de Koning, De Houtsoorten; H. Mayr, Waldbau auf naturgesetzlicher Grundlage; A. Rehder, Manual of cultivated Trees and Shrubs.

< >