is een gemeente in Noordholland, gelegen aan de voet der duinen ten Z. van Alkmaar. Deze gemeente, bestaande uit twee dorpen: Castricum en Bakkum, beslaat een oppervlakte van 3164 ha, waarvan 1540 ha woeste grond (bos, duin en strand) en ongeveer 1350 ha cultuurgrond, gebruikt als grasland en verder als tuingrond voor bloemen, aardbeien en groenten.
De gemeente telde in 1840, 1910 en 1920 resp. 972, 2810 en 4500 inw.; in 1948: 8210, welke voor ongeveer 2/3 R.K. zijn. De sterke toeneming na 1910 is vnl. toe te schrijven aan de vestiging van forensen.Over het ontstaan van Castricum is weinig bekend. Sommigen, o.w. Hofdijk, menen, dat Castricum gesticht is door de Romeinen. Zij steunen hun mening op de naam, welke van castra d.i. legerplaats zou zijn afgeleid.
Anderen menen, dat de naam is ontstaan uit „Castorheim” d.i. plaats waar de halfgod Castor werd vereerd.
Bakkum was oorspronkelijk een zelfstandige gemeente, doch is bij Keizerlijk decreet van 21 Oct. 1811 bij Castricum ondergebracht. Daar zijn gevestigd het grote provinciale ziekenhuis „Duin en Bosch”, het provinciale kampeerterrein, plaats biedend voor ca 4000 mensen, de jeugdherberg en een kinderkoloniehuis.
Castricum is bekend door de slag, welke hier op 6 Oct. 1799 geleverd werd tussen het Frans-Bataafse leger onder opperbevel van Brune en het Engels-Russische onder de generaals Abercrombie, Dundas en Essen, waarin het laatstgenoemde na hevige strijd in de duinen en het dorp, dat herhaaldelijk van bezetter verwisselde, werd teruggeslagen. Een Nederlands regiment huzaren onder lt.-kol. Collaert onderscheidde zich door een gelukkige charge, te zamen met twee Franse cavalerieregimenten, in de duinen, welke de slag besliste. A.
Lamme heeft de slag vastgelegd op een schilderij, dat door de gemeente is aangekocht.