Romeins historicus (Rome? ca 77 - ca 130 n. Chr.), nam het ambt van advocaat waar, zomede een openbaar ambt, waaruit hij door keizer Hadrianus ontslagen werd; daarop wijdde hij zich aan encyclopaedische, letterkundige werkzaamheid, vnl. op het terrein der beschavings- en literatuurgeschiedenis.
Van zijn talrijke werken is vooreerst bijna geheel bewaard zijn De vita Caesarum, de geschiedenis der eerste 12 keizers, van Julius Caesar tot en met Domitianus; deze biografieën zijn vol van officieel materiaal, doch ook rijkelijk voorzien van anekdoten en onbeduidende bijzonderheden; een eigenlijke karakterbeschrijving van de personen en ontwikkeling der gebeurtenissen ontbreekt. Dit werk is lange tijd als een belangrijke historische bron beschouwd en verder wat de vorm betreft als het voorbeeld voor latere biografieën der keizers. Verder zijn over tractaten De grammaticis et rhetoribus en De poetis, fragmenten van een groter werk De viris illustribus (over beroemde mannen), waarvan de neerslag bij Hieronymus en in literair-historische scholia te bespeuren valt.Bibl.: 1. De vita Caesarum, uitg. d. M. Ihm, ed. maior (Lipsiac 1907, ed. minor 1923), d. A. A. Howard en C. N. Jackson (1931), met Fr. vert. d. H. Ailloud, 3 dln (Paris i93i-’32, coll.Budé), m. Eng. vert. d. J. G. Rolfe, 2 dln (London 1914, Loeb Glass.Libr.). Vert.:Ned.d. A. Bogaert (Amsteldam 1699), Duitse d. M. Heinemann (Stuttgart 1951). 2. De grammaticis et rhetoribus, uitg. d. R. P. Robinson (Paris 1925), d. C. Bione (Palermo 1939, 2de dr. 1941), d. F. della Corte (Genova 1947), met comm. 3. De poetis, uitg. d. A. Rostagni (Torino 1944), d. E. Paratore (Roma 1946). Bekende reconstructie van De viris illustribus d. A. Reifferscheid (Lipsiae 1860).
Lit.: A. Macé, Essai sur S. (1900); F. Leo, Griech.-röm. Biographie U901); D. R. Stuart, Epochs of Gr. and Rom. Biography (1928): W. Steidle, S. und die antike Biographie (München 1951).