Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Braakensiek, johan

betekenis & definitie

Nederlands illustrator en schilder (Amsterdam 24 Mei 1858 - 27 Febr. 1940), begon reeds op jeugdige leeftijd als illustrator, eerst aan Het Geïllustreerd Politienieuws, daarna, van 1887 af, aan De Amsterdammer en De Groene Amsterdammer. Tot 1931 heeft hij voor laatstgenoemd blad wekelijks een politieke plaat getekend. Vele illustraties zijn van zijn hand; een van zijn eerste werken was de novellenbundel „Uit het volk” van Justus van Maurik.

Later heeft hij voor bijna al het werk van deze schrijver illustraties gemaakt, evenals voor de verhalen van Kapitein Marryat, voor de werken van Klikspaan, voor Geschiedenis des Vaderlands van P. Louwerse en voor een groot aantal boeken, o.a. de jongensboeken van Joh. Kievit (Dik Trom, enz.).Zijn schilderijen zijn meestal van beperkt formaat; als onderwerp koos hij bij voorkeur taferelen uit het Amsterdamse volksleven (Hartjesdag, enz.). Zijn trant van schilderen sloot aan bij die van de voorgangers der Amsterdamse impressionnisten.

De grote belangrijkheid van Braakensiek ligt in zijn enige duizenden politieke platen, die een periode van ongeveer 45 jaar binnenlandse en buitenlandse politiek tot onderwerp hebben. Hij bracht met deze direct op de steen getekende prenten een nuchter en menselijk oordeel over de wereldgebeurtenissen of over feiten van meer nationale aard op een voor iedereen begrijpelijke wijze onder de mensen. In eigenlijke zin was hij de habiele en eenvoudige tekenaar van een zinneprent en hij zette daarmede een Hollandse traditie voort. Zijn prenten waren bijtend noch sarcastisch doch veeleer gemoedelijk, laconiek en voor alles duidelijk. Zijn humor lag vooral in het overbrengen van de gebeurtenissen en toestanden naar een huiselijke situatie. Ook zijn boek-illustraties tekende hij correct en wat academisch, met grote belangstelling voor het detail.

A. GLAVIMANS

Lit.: Catalogus v. d. Joh. Br.-tentoonstelling in het Sted. Mus. (Amsterdam 1911).

< >