is een woord, afkomstig van het Nederlandse bolwerk, en betekent een wal, die een versterkte stad omgeeft. Bij het uitbreiden der steden werden die wallen gebruikt om de grachten te dempen en deze te veranderen in ruime straten, die de oude naam behielden.
Beroemd zijn vooral de boulevards van Parijs, afkomstig uit de tijd van Lodewijk XIV, aan de noordkant van de stad zich uitstrekkende van de kerk La Madeleine, tegenover de Rue Royale, tot aan de Place de la Bastille; zij zijn onder Napoleon I van hier tot aan de Seine doorgetrokken, terwijl zij aan de overzijde der rivier van de Jardin des Plantes naar het Hôtel des Invalides voortlopen. Deze laatste boulevards zijn aangelegd in de tijd van Lodewijk XV. Onder het ministerie-Calonne (1786) ontstonden de zgn. buiten-boulevards, die echter ook in de binnenstad liggen, sinds in 1860 verschillende voorsteden met Parijs zijn samengesmolten.In de nieuwere stedebouw noemt men dergelijke brede wegen boulevards, al zijn ze nooit bolwerken geweest. Ook Brussel en Berlijn hebben hun boulevards. In Nederland spreken wij van strandboulevard, bijv. te Scheveningen. In de moderne uitbreidingsplannen van Zandvoort zijn strandboulevards ontworpen.
