is een vergiftiging, die veroorzaakt wordt door de toxines van Clostridium botulinum, een anaërobe sporen vormende bacil (zie bacteriën) waarvan verschillende types bestaan, die verschillende toxines produceren. De mens wordt ziek door het gebruik van voedsel waarin Cl. botulinum zich heeft kunnen vermenigvuldigen en waarin het gif is opgehoopt.
Vooral vlees- en visconserven (worst, gerookt of onvoldoende gezouten vlees, ham, pasteitjes) komen als ziektebron in aanmerking, maar ook groenten- en vruchtenconserven kunnen de ziekte veroorzaken. Een keukenzoutgehalte van 10 pct of een azijnzuurgehalte van 2 pct verhindert de groei van de bacil en de vorming van toxine. Niet altijd is aan het voedsel duidelijk te merken dat het bedorven is. Vleeswaren ruiken soms ranzig en bij conserven is vaak gasontwikkeling waar te nemen (door besmetting met rottingsbacteriën), zodat de weckfles niet sluit of het conservenblik bol staat. Verdacht voedsel worde voor het gebruik gekookt. Door 5 à 10 min. koken wordt het toxine vernietigd; de sporen van de bacil blijven weliswaar leven (zij worden pas na 3-6 uur koken in water gedood) maar in het darmkanaal van de mens kunnen zij zich niet zodanig vermenigvuldigen dat er ziekteverschijnselen ontstaan.In tegenstelling met de meeste andere voedselvergiftigingen is er bij botulismus geen koorts, betrekkelijk zelden braken en diarrhee, terwijl de verschijnselen zich meestal pas voordoen na 12-36 uur. De lengte der incubatieperiode is afhankelijk van de hoeveelheid toxine die wordt opgenomen. De voornaamste ziekteverschijnselen zijn: vermoeidheid, zwakte, duizeligheid, verlammingen van hersenzenuwen (accommodatiestoornis, wijde pupillen, oogspierverlammingen, verminderde speekselafscheiding, moeite met slikken en spreken) en sterke obstipatie. Het bewustzijn is niet gestoord. Het is een ernstige ziekte met hoge sterfte, die gelukkig zelden voorkomt. De dood berust meestal op verlamming van de ademhalingsspieren. Is de patiënt na 8 dagen nog in leven, dan wordt de prognose beter.
Bij de behandeling kan men gebruik maken van antibotulismusserum en van methoden voor kunstmatige ademhaling (bijv. de ijzeren long). Beter dan welke behandeling echter is de voorkoming.
DR H. J. VIERSMA
Botulismus bij dieren
ontstaat, evenals bij de mens, door de exotoxines van de verschillende types (A, B, C en D) van de anaërobe bacil Clostridium botulinum (zie bacteriën), na het opnemen van verkeerd voedsel dat dit micro-organisme en zijn toxines bevat. In het darmstelsel kunnen deze micro-organismes zich vermeerderen en dus de hoeveelheid toxines sterk doen toenemen. Zowel bij zoogdieren (van belang bij paard, rund, varken en konijn) als bij vogels, komt botulismus voor, met als hoofdsymptoom spierverlamming doordat de motorische gangliëncellen vergiftigd zijn. Behalve door besmet voedsel ontstaat vaak botulismus door het eten van cadavers; ook niet vleesetende dieren, zoals herkauwers, kunnen op deze wijze botulismus krijgen, nl. als zij, door gebrek aan mineralen, de neiging krijgen tot osteophagie, d.i. het opeten van beenderen van cadavers; door de dieren beendermeel of een soortgelijk phosphor bevattend voedsel te verstrekken, voorkomt men — in Zuid-Afrika wordt dit veel toegepast ter bestrijding dezer „lamsiekte” — de opneming van de bacil en zijn toxines.
Ook vogels kunnen, behalve van bedorven ingeblikte groenten enz., botulismus krijgen van cadavers. Soms worden zij vergiftigd door de toxines bevattende maden op te pikken van vleesvlieglarven, die zich in de cadavers ontwikkelden.
PROF. DR JAC. JANSEN
Lit.: M. W. Henning, Animal diseases in South-Africa (1932); A. Brion, Aspects du botulisme animal en Europe (Les cahiers de médecine vétérinaire 1944-1945).