Nederlands staatsman (Groningen 13 Sept. 1862 - ’s-Gravenhage 6 Mei 1916), studeerde wis- en natuurkunde aan de universiteit te Groningen, waar hij in 1888 promoveerde. Hij was werkzaam als leraar te Winschoten, werkte in 1890 mede aan de oprichting van de Nederlandsche Hypotheekbank te Veendam, waarvan hij directeur werd en ook bleef, toen zijn politieke loopbaan een aanvang nam.
Van 1895-1901 bekleedde hij de betrekking van schoolopziener in het arrondissement Winschoten.
In het laatstgenoemde jaar werd hij in dat kiesdistrict gekozen tot lid der Tweede Kamer, waarin hij tot zijn dood zitting had en waar hij de Vrijzinnig Dem. Bond vertegenwoordigde. Toen in 1913 (Juni) de verkiezingen waren uitgevallen in het nadeel der coalitie, droeg de koningin hem de samenstelling van een kabinet uit de gehele linkerzijde, met inbegrip van de sociaal-democraten, op. De weigering dezer laatsten om tot die samenstelling mede te werken, was oorzaak, dat Bos aan de koninklijke opdracht niet kon voldoen. Het extra-parlementaire kabinet-Cort van der Linden kwam toen tot stand. De weigering van Troelstra was een grote teleurstelling voor Bos.
Hij was ook voorzitter der pacificatiecommissie, die een eind maakte aan de Schoolstrijd. Naar hem werd genoemd de Dr D. Bos-Stichting, welke werkzaam was op het terrein der volksontwikkeling en op dat der psychotechniek.