Amerikaans staatsman (Fairsfield, Illinois, 29 Juni 1865 - Washington 19 Jan. 1940), werd in 1906 tot republikeins senator gekozen en sedert telkens herkozen. Hij ijverde sterk voor vrouwenkiesrecht en voor de onafhankelijkheid van de Philippijnen.
Hij was een groot bestrijder van president Wilson en een hardnekkig tegenstander van de Volkenbond. Evenwel een pleiter voor de ontwapeningsidee: zijn moties, waarvan er eindelijk een werd aangenomen, voor beperking van maritieme bewapening tussen Engeland en Japan, zijn bekend en de Conferentie van Washington was vnl. zijn werk. Ook gaf hij zich veel moeite voor de diplomatieke erkenning der Sovjetrepubliek door Amerika en bleef een vurig opposant van het Perm. Hof van Intern. Justitie te ’s-Gravenhage, dat hij als niet meer dan een werktuig van de Volkenbond beschouwde. Zo werkte hij zich op tot een actief en onafhankelijk deskundige in de buitenlandse aangelegenheden der Unie en werd tot president van het „Committee for foreign relations” van de Senaat gekozen.
In deze functie oefende hij een zeer grote invloed in het land en op de buitenlandse politiek der V.S. Hij heeft veel gedaan om het Kellogg-pact te doen slagen en bleek een tegenstander van het kwijtschelden der schulden van de Europese mogendheden. Toen Franklin D. Roosevelt president werd en de democraten aan het bewind kwamen, verminderde zijn invloed heel sterk. Zijn verzet tegen de neutraliteitswet liep op niets uit.