(Arabisch: Annabâ) is een oude stad in Algerië, gelegen in de provincie Constantine, ten O. van Algiers, op een ongezonde plek, waar de Seybouse in de Middellandse Zee valt, aan de westzijde van de naar haar genoemde Golf van Bône en aan de voet van de berg Edoegh (1004 m). Zij telt 83.275 inw., bestaat uit de amphitheatersgewijze gebouwde bovenstad en uit de benedenstad en is bijna geheel in Europese stijl gebouwd.
Buiten de stadsmuur ligt aan de noordkant de citadel of kasbah op een 105 m hoge heuvel; oorspronkelijk gebouwd door keizer Karel V (1535) en op 26 Juni 1832 door de Fransen ingenomen, dient zij sinds het jaar 1850 als strafgevangenis voor de gedeporteerden. Bône heeft een Kamer van Koophandel en verscheiden consulaten. In de naburige vruchtbare landen van de Seybouse teelt men olijven, tabak, druiven, kurkeiken, koren, enz. Er zijn oliemolens en zijdespinnerijen. De Dsjebel Edoegh levert marmer op en is rijk aan ijzererts. Bij Ain Mokra aan het Fetzara-meer bevindt zich een kopermijn.
De haven van Bône is van evenveel betekenis als die van Constantine. De voorhaven van Bône wordt beschermd door twee havendammen, waarachter zich nog een haven van 10 ha bevindt, die in de tijd der koraalvisserij druk bezocht werd. Zij ligt op ca 7 km van de stad en staat bloot aan hevige stormen. Bône is door spoorwegen verbonden met de mijnen van Ain Mokra, met Constantine, Algiers, Biskra, Tunis en Tebessa en door geregelde stoomvaartverbindingen met Algiers, Tunis en Marseille.
