Boendelkoend, Boendelcoend, Boendlecoend of Bandelkand, was in het Brits-Indische rijk een onderdeel van de Central India Agency, gelegen tussen de afdeling Dsjabalpoer der Centrale provincies en Allahabad der N.W.-provincies, grenzende in het O. aan het agentschap B(h)agalkhand, en maakt thans deel uit van het dominium India. De drie parallelle bergketens (tot 600 m) zijn rijk aan delfstoffen (o.a. diamant in Panna; verder ijzer en koper).
De riviertjes Sindh, Betowa, Dhassan, Ken en Tous stromen af naar de Ganges. Alleen de Ken is (tot Bandu) bevaarbaar. Plaatsen van betekenis zijn Bidsjawar, Panna en Tsjhatarpoer. De oppervlakte is 26.523 km2; de bevolking telt meer dan 1,5 millioen inw. de zgn. Bandela, die aan het gebied hun naam gaven, spreken een Hindoedialect en behoren tot de Radsjpoeten. De inlandse dynastie moest in de 18de eeuw wijken voor de Mahratten, en toen dezen door de Engelsen werden onderworpen, volgde ook de verovering van Boendelkhand.H. A. BOMER