burgerlijke naam: Joseph Anton Schneiderfranken, (Aschaffenburg 25 Nov. 1876 -Massagno i4Febr. 1943), beschouwde het als zijn roeping, de mensen mede te delen hetgeen hij door bijzondere ervaring wist, dat nl. de mens geworteld is in een gebied van geestelijke krachten, dat voor hem met zijn gewone zintuigen niet toegankelijk is. Het ligt niet in zijn bedoeling een nieuwe religie te scheppen, hij beschouwt zich enkel als „Vermittler geistiger Einblicke in die ewige Heimat des Menschen”.
Ook door zijn schilderijen wil Bö Yin Rä de mensen tot zelfkennis brengen. Van dit laatste spreekt hij o.a. door zijn geschriften Das Reich der Kunst (1921) en Aus meiner Malerwerkstatt (1933). Tot de bekendste zijner talrijke publicaties behoren verder Das Buch der königlichen Kunst (1920), Das Buch vom lebendigen Gott (1919), Der Sinn des Daseins (1927). Verschillende geschriften zijn in het Nederlands vertaald door mevr. Ter Marsch Keen, o.a.: Het boek van gene gijde, Het Mysterie van Golgotha, De zin van het Leven, Opstanding.Wat de merkwaardige naam betreft, de Kober’sche Verlagsbuchhandlung te Bazel, uitgeefster zijner geschriften, schrijft daarover, dat deze een diepere zin heeft dan een pseudoniem: „Die Lautefolge Bö Yin Rä ist eine Verbindung von sieben Lauten zu drei Silben, in denen sich der Autor nach geistigen Lautwertgesetzen mit mathematischer Ausschliesslichkeit substantiell bezeichnet fühlt”.
Lit.: Rudolf Schott, Der Maler Bö Yin Rä (1927); Felix Weingartner, Bö Yin Rä, 2. Aufl. (1932).