(Chlora L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Gentianaceeën. Het telt slechts 3 soorten, met een in hoofdzaak mediterrane verspreiding.
Onbehaarde, blauwgroen gerijpte kruiden met een bladrozet, een rechtopstaande stengel, tegenoverstaande gaafrandige bladeren en gele, 6-8-tallige bloemen in gesteelde bijschermen. Twee soorten drongen tot in Nederland door, nl. de C. perfoliata L. (syn. Blackstonia perfoliata (L.) Huds.) bij welke de ovaal-driehoekige stengelbladen over hun gehele breedte aan de voet vergroeid zijn, de kelkslippen lijnvormig, korter dan de bloemkroon, de kroonbladen langwerpig, stomp, en die iets vroeger bloeit, en de C. serotina Koch (syn. B. serotina (Koch) Huds.), bij welke de ovale of ovaal-lancetvormige stengelbladen alleen aan de afgeronde voet vergroeid zijn, de lijnlancetvormige kelkslippen ongeveer even lang als de bloemkroon en de kroonslippen tamelijk spits, een tengerder soort, die wat later bloeit, door G. Beck als ondersoort van de vorige beschouwd. Men vond ze in het duindistrict ten Z. van Scheveningen en zij zijn zonder twijfel weer een voorbeeld van een mediterraan-atlantische verspreiding.PROF. DR TH. J. STOMPS
