Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Beton (2 krijgskunde)

betekenis & definitie

De evolutie der artillerie-techniek, in het bijzonder van het krombaangeschut, in de tweede helft der 19de eeuw, maakte het allengs dringend nodig, voor horizontale dekkingen een materiaal toe te passen dat grote weerstand paarde aan zo klein mogelijke afmetingen (daar diepe ingraving in de Nederlandse terreinen meestal niet kan plaats hebben). Het gebruik, voor de bouw van bomvrije onderkomens en kazematten (aanvankelijk alleen de overdekking, later geheel) van beton, was hiervan het gevolg.

Overal waar geen pantserconstructies nodig waren, werd het in 1877 reeds als zgn. brikken beton, van baksteenstukken en kalktrasmortel, later als cementbeton van steenslag of grint en ten slotte als gewapend (cement) beton toegepast.De dikte der te maken dekkingen, de samenstelling van het beton en de wijze van wapening werden vastgesteld aan de hand van proefnemingen, waarvan de belangrijkste waren:

1. De schietproeven tegen bomvrije constructies in de Schoorlse duinen in 1892, die belangrijke gegevens hebben opgeleverd voor de vestingwerken tot voltooiing van de Stelling van Amsterdam.
2. De schietproeven in de Legerplaats bij Oldebroek in 1909, waarbij bleek dat aan grintbeton de voorkeur moest worden gegeven boven beton van steenslag, wegens de lagere kosten.
3. De eveneens te Oldebroek, in 1918 gehouden schiet- en oplegproeven, ten gevolge waarvan ongewapend beton voor dekkingen werd veroordeeld op grond van de sterke scheurvorming. Het cementbeton voor de dekkingen, zowel als voor de wanden der onderkomens, is — mede op grond van deze proeven — samengesteld ongeveer in de verhouding i : 2 : 3i (125 kg cement op 2 hl zand °P 3 i hl grint).

In de figuren zijn van de oudere en nieuwere constructies der beton-onderkomens enige voorbeelden gegeven:

fig. 1. dekking van ongewapend beton op een laag T-balken of een railpakket (hier bestaat het nadeel dat, wegens het gemis aan samenhang tussen ijzer en beton, de balken bij beschieting aan de uiteinden kunnen worden omhooggelicht en daardoor het beton zal scheuren);

fig. 2. dekking van ongewapend beton in een fort van 1913 (voor enkele constructies werd in die forten toen ook reeds gewapend beton toegepast);

fig. 3a, b. kazemat van gewapend beton, met vloerplaat (niet onderheid), volgens het Voorschrift Inrichten Stellingen, dl VII van 1928. Laatstgenoemd voorschrift, dat de bouw van zware gewapendbeton-schuilplaatsen behandelt, beoogt aan de strijdende troepen in de stellingoorlog een handleiding te geven, met behulp waarvan deze zelf, voorgelicht door de zich onder hen bevindende dienstplichtige technici, bepaalde normaaltypen zouden kunnen vervaardigen, waarvoor o.m. de nodige wapeningstaven pasklaar worden verstrekt. In de mobilisatie 1939-1940 is nochtans de bouw in hoofdzaak door burgeraannemers met hun personeel geschied. Zelfs werd voor een belangrijk deel van het werk een afzonderlijk Bureau Stellingbouw opgericht, onder welks Directie vele honderden onderkomens en kazematten van gewapend beton zijn gebouwd, volgens genormaliseerde types, ontworpen door het Technisch bureau van de Inspectie der Genie. Dergelijke constructies, maar wegens de slappe ondergrond op ingeheide palen gefundeerd, waarbij schoorpalen moesten dienen om de weerstand tegen beschieting met vlakbaangeschut te vergroten, waren reeds eerder toegepast bij de permanente kazematten, gebouwd ter veronzijdiging van de nadelen voor de landsverdediging, voortvloeiende uit de aanleg van grote Waterstaatswerken in de jaren 1928-1936, zoals: de Zuiderzeewerken, het Rijkswegenplan, kanalen-aanleg, enz. (z landsverdediging).

In tegenstelling tot de vredesconstructies in gewapend beton, laten de militaire zich niet of moeilijk berekenen, daar de schokwerking der projectielen en de plaats waar deze krachten aangrijpen, nimmer juist bekend zijn.

In de bewegingsoorlog is het maken van betonnen onderkomens, met de bouw waarvan minstens enige weken zijn gemoeid, uitgesloten. Omdat ook bij het beste gewapend beton niet kan worden voorkomen, dat dit aan de binnenzijde tijdens een beschieting afschilfert, wordt in de regel de onderzijde van de dekking van een houten voering voorzien (fig. 1). In de muren en de dekking van betonnen schuilplaatsen worden naar behoefte en bestemming van de gebouwen aangebracht: deuren, schietgaten, ventilatiekokers, telefoongeleidingen, periscoopgaten, enz. een en ander afsluitbaar voor het binnendringen van strijdgassen.

LT KOL. W. H. SCHUKKING

Lit.: Voorschrift Inrichten Stellingen (V.I.S.) dl VII: Bouw van zware gew.-beton-schuilplaatsen (1928); L. J. Spanjaerdt Speekman, Duurzame versterkingskunst, 2de dl (Breda 1934) (m.n. hfdst. I. Dekkingen van beton enz. en bronnenopg. voor dat hfdst., nrs 15, 19, 24 en 29: artt. en versl. v. lezingen v. P.

W. Scharroo, 1909-1918, P. A. M. Hackstroh, J. H. de Man. 1918-1924, en W.

J. M. van de Wijnpersse); L. J. Spanjaerdt Speekman, Berekening v. dekkingen v. gew. beton tegen artillerievuur (1932). Zie ook De Ingenieur, 1931 en 1933.

< >