Frans trouvère, geboortig uit Touraine, schreef ca 1165 voor koningin Eleonore van Engeland de bekende Roman de Troie (uitgegeven door L. Constans, 5 dln, Paris 1904-1912) in de vorm van een rijmkroniek.
Hij heeft het boek naar een zekeren Dictys en een Dares en andere bronnen bewerkt, onder inlassing van zelfgemaakte episoden. Eén hiervan is de tragische liefdesgeschiedenis van Troïlus en Cressida (Briseïda) die wij bij Shakespeare terugvinden. De roman werd door Herbort von Fritzlar in het Duits en door Guido van Colonna in het Latijn vertaald. Jacob van Maerlant bewerkte het gedicht als de Historie van Troyen in het Diets, waarvan J. Verdam Episodes in het licht deed verschijnen (1873). Bovendien schreef Benoît, in opdracht van Hendrik II van Engeland, de berijmde Histoire des ducs de Normandie (42310 achtlettergrepige verzen, eerst naar Wace, dan naar Latijnse bronnen), die tot 1137 gaat (uitg. door F.
Michel, 3 dln, Paris 1837-1844). Hij werd hierdoor de grote mededinger van den kroniekschrijver Wace, die hetzelfde onderwerp voor den koning behandelde, doch het evenmin beëindigd heeft; geen van beiden heeft de regering van Hendrik II kunnen bereiken.PROF. DR M. VALKHOFF
