Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Benedictijner nonnen

betekenis & definitie

(Benedictinessen) zijn kloosterzusters die, naar de geest der Benedictijner monniken, leven volgens de regel van den H. Benedictus.

Hij is zeker de geestelijke leider geweest van zijn eigen zuster Scholastica, doch we weten niet met zekerheid of zij ook met gelijkgezinde maagden heeft samengeleefd. Toen voor het eerst Benedictinessenkloosters opkwamen, moet het er heel eenvoudig zijn toegegaan. Later zijn ook hier twee klassen ontstaan: de koorzusters, die het groot Officie bidden en intellectuele arbeid verrichten, en de lekezusters, die meer huis- en tuinarbeid op zich moeten nemen.In de 7de eeuw was het reeds de gewoonte, dat, waar Benedictijner monniken een abdij bezaten, ook vrome maagden niet ver van daar een dergelijk onderkomen vonden. Hoezeer zij zich wijdden aan het gebedsleven, waren de middeleeuwse Benedictijner nonnen, evenals de monniken, toch ook met kunst en wetenschap ingenomen. Het schoonste voorbeeld hiervan is het leven der geniale Hildegard van Bingen.

In hoofdzaak komt de geschiedenis der Benedictijner nonnen overeen met die der monniken. Ze kennen tegenwoordig ook de indeling in Congregaties, en zijn ofwel van het gewoon bisschoppelijk gezag exempt, ofwel aan zijn jurisdictie onderworpen ; doch het voornaamste onderscheid is hier eigenlijk te maken tussen nonnen met strenge en nonnen met niet-strenge clausuur. Deze laatsten mogen op straat komen en wijden zich vooral aan de opvoeding der vrouwelijke jeugd (in NoordAmerika ook van jonge knapen), terwijl de eersten dit maar weinig of helemaal niet doen en veel meer zorg besteden aan het grote koorofficie.

Het getal Benedictijner nonnen neemt snel toe. In 1925 waren er 12 982, in 1930 14 700. Meer dan de helft leeft in strenge clausuur (8200 slotnonnen). Bij de Benedictijner nonnen met nietstrenge clausuur (vooral in Amerika verspreid) bestaat er meestal geen onderscheid tussen kooren lekezusters.

< >