Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Below

betekenis & definitie

naam van een Duitse adellijke familie, waarvan de ene tak Pommers is — daaruit stamt Otto — en de andere tak Pruisisch — daaruit stamt Georg.

Georg Anton Hugo von Below, Duits historicus (Koningsbergen 19 Jan. 1858-Badenweiler 20 Oct. 1927) was achtereenvolgens hoogleraar te Münster (1891), Marburg (1897), Tübingen (1901) en Freiburg in Breisgau (19051924). Hij was een van de grootste beoefenaars der economische en institutionele geschiedenis van de middeleeuwen in Duitsland. Op dat gebied heeft hij in de eerste plaats de zgn. hofrecht-theorie weerlegd, d.i. de leer, dat het ontstaan van het handwerk van de steden en van de gilden uit de vroonhoeve-organisatie verklaard moest worden. Ook de bekende theorie van de Laveleye omtrent het oorspronkelijk communistisch grondbezit bestookte hij met het zeer groot polemisch talent en alle persoonlijke felheid die hem eigen was. Evenzeer de theorie der gesloten stad-huishouding van Bücher. Een positieve bewering, waarmee von Below zijn vak verrijkt heeft, is deze, dat in de middeleeuwen de groothandel naast de kleinhandel werd uitgeoefend.

Behalve de economische geschiedenis heeft hij ook de kerkgeschiedenis en vooral de politieke geschiedenis met belangrijke studies verrijkt. Hij was van oordeel, dat de staatkundige geschiedenis de „prima inter pares” onder de historische wetenschappen behoorde te blijven. Zijn ideaal was: de staat wel niet uitsluitend onderwerp, maar altijd middelpunt van alle historische constructie. Het merkwaardigste bij dezen geleerde met zijn verbijsterende detaiD kennis was bovendien, dat hij deze als grondslag gebruikte voor veelal verrassende, maar tevens uiterst solide gefundeerde synthetische beschouwingen. Op het terrein der geschiedenis-filosofie bestreed hij schrijvers als Auguste Gomte, Buckle, Spencer en in Duitsland Karl Lamprecht, die met hun „positivistische” neiging tot het opstellen van „ontwikkelingswetten” voor de geschiedenis van het maatschappelijk leven, volgens hem, in de wetenschap veel kwaad hebben aangericht. Below hechtte grote waarde aan de romantiek en haar invloed op de ontwikkeling der geschiedschrijving.

Hij was een fel nationalist, en bestreed de democratie en de republiek van Weimar heftig. Men kan hem tot op zekere hoogte beschouwen als een voorloper van het nationaal-socialisme.

Bibl.: Die landständische Verfassung in Jülich und Berg (2 dln, 1885-1886); Die Gesch. d. direkten Staatssteuern in Jülich u. Berg (2 dln, 1889-1890) ; Die Entstehung d. dtschen Stadtgemeinde (1889); Der Ursprung d. dtschen Stadtverfassung (1892); Die Landtagsakten von Jülich-Berg 1400-1610 (bronnenpublicatie, 2 dln, 1895-1907); Das ältere dtsche Städtewesen und Bürgertum (1898; 3de dr. 1925); Die neue historische Methode (tegen Lamprecht, 1898); Territorium und Stadt (1900, 2de dr.- 1923); Die Ursachen d. Rezeption d. Röm. Rechts in Dtschl. (1905); Der dtsch. Staat d.

Mittelalters (iste dl, 1914; 2de dr. 1925); Die dtsche Geschichtsschreibung von den Befreiungskriegen bis zu unseren Tagen (1916; 2de dr. 1924); Die mittelalt. Stadtwirtsch. u. die gegenw. Kriegswirtsch. (1917); Die Ursachen d. Reformation (1917); Die Soziologie als Lehrfach (1920); Die parteiamtliche neue Geschichtsauffassung (1920); Probleme d. Wirtschaftsgesch. (gebund. opstellen, 1920); Vom Mittelalter z. Neuzeit (gebund. opstellen, 1924); Histor.

Periodisierungen (1925); Die ital. Kaiserpolitik d. dtschen Mittelalters (1927). Met Hartmann en Kaiser gaf hij' het „Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte” uit en met Meinecke het „Handbuch der mittelalterlichen und neueren Geschichte”. Een autobiografie gaf hy in de Geschichtswissenschaft in Selbstdarstellungen (dl 1, 1925).

Lit.: Minnie von Below, G. v. B., Ein Lebensbild (Stuttgart *93°)> H. Aubin, G. v. B. als Sozial- und Wirtschaftshistoriker; Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgesch., XXI (1928), p. 1-32; Ludwig Klaiber, G. v. B. Verzeichnis seiner Schriften (1929).

Otto

von Below, Duits legeraanvoerder in Wereldoorlog I (Danzig 18 Jan. 1857 - 15 Mrt 1944)J streed in ig 14/’15 bij Tannenberg en in de winterslag bij de Masurische meren tegen de Russen, was in 1916 aanvoerder van een legergroep in Macedonië, in 1917 legercommandant tegen Italië en in 1918 commandant van de 17de, later van de iste armee. Zijn broer Fritz von Below (Danzig 23 Sept. 1853 - 23 Nov. 1918) speelde als generaal een belangrijke rol in de slag aan de Somme en voerde bij de Duitse doorbraak bij de Chemin des Dames op 27 Mei 1918 het iste Duitse leger aan.

< >