Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Beenmerg

betekenis & definitie

heet het week orgaan, waardoor de holten der pijpbeenderen en de ruimten in het sponsachtige been, ook der platte beenderen, worden opgevuld. Het bestaat uit losmazig bindweefsel, waarin verschillende soorten cellen worden aangetroffen.

Na de geboorte, in het extra-uterine leven dus, is dit de enige plaats, waar normaliter bloedcellen gevormd worden. Als bloedvormend orgaan voor het aanmaken van rode bloedcellen en bepaalde vormen van witte bloedcellen, nl. van leukocyten, bezit het een der gewichtigste functies van het organisme. Als voorstadiën der rode cellen treft men in het beenmerg rode cellen met een kern aan, de erythroblasten, waarvan de kernen verloren gaan, voordat zij in de bloedbaan terecht komen. De leukocyten ontstaan uit de mergcellen of myelocyten, die op haar beurt uit myeloblasten ontstaan. Al deze vormen kan men bij microscopisch onderzoek van gekleurde preparaten van het beenmerg waarnemen. Ook lymphocyten komen in het merg voor en kunnen daarin waarschijnlijk ook worden gevormd.

Zijn door aanzienlijke bloedingen, door verhoogde afbraak van erythrocyten of van leukocyten, om welke reden ook, de hoeveelheden van deze elementen in het bloed sterk verminderd, dan veimeerdert zich het bloedvormend weefsel. Zulk actief, sterk bloedvormend beenmerg heeft een donkerrode kleur. Op hoge leeftijd en na uitputtende ziekten vertoont het daarentegen een doorschijnend uiterlijk. In de korte en platte beenderen blijft het rode beenmerg gedurende het leven gehandhaafd. In de lange pijpbeenderen wordt het op volwassen leeftijd grotendeels door vetweefsel verdrongen; vandaar heeft het dan een gele kleur.Niet alleen voor de bloedvorming, ook voor de vorming van nieuw been enerzijds en de resorptie (het weer tot verdwijnen brengen) van het beenweefsel anderzijds worden bepaalde celvormen (resp. osteoblasten en osteoclasten geheten) aangetroffen. Het beenmerg bezit een uitgebreid net van bloed- en lymphvaten; ook zenuwen zijn er in aanwezig. Blijkens de vastgestelde veranderingen wordt in zeer verschillende ziekten ook het beenmerg betrokken. Vooral bij vele anaemieën* gaat het rode beenmerg woekeren, zodat het vetweefsel wordt verdrongen. Bij de leucaemieën* ondergaat het, meestal gelijktijdig met milt en lymphklieren, typische veranderingen, eveneens bij verschillende andere ziekten. Na punctie met een stevige naald kan men op eenvoudige en ongevaarlijke wijze een weinig beenmerg opzuigen uit het borstbeen (.sternum) om dit microscopisch te onderzoeken (beenmergpunctie of sternumpunctie); de punctieplaats wordt tevoren plaatselijk verdoofd. De beenmergpunctie is een belangrijke aanwinst gebleken voor de diagnostiek.

Ziektekiemen kunnen langs bloed- en lymphvaten gemakkelijk in het beenmerg dringen en daar tot prikkelingsverschijnselen en ontstekingen aanleiding geven. Dat verklaart waarom bij vele infectieziekten (typhus, tuberculose en andere) beenaandoeningen niet zeldzaam zijn, evenzo, dat naar aanleiding van soms onbemerkte infecties met etterbacteriën beenmergontsteking (osteomyelitis) met aansluitende beenvliesontsteking (periostitis'' kan ontstaan (z beenziekten).

Lit.: H. Schulten, Die Sternalpunktion als diagnostische Methode (Leipzig 1937); K. Rohr. Das Knochenmark (Leipzig 1940); A. Alder, Atlas des normalen und pathologischen Knochenmarkes (Berlin-Wien 1939) •

< >