Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Beemster

betekenis & definitie

(1, droogmakerij) ontleent haar naam aan het open water, de Bamestra, dat in de 10de eeuw genoemd wordt. Nadat onder Floris V West-Friesland aan de Hollandse graven was onderworpen, kon men in deze streken de waterstaat verbeteren en de herhaalde overstromingen Tegengaan.

In het begin van de 13de eeuw werden daartoe de open verbindingen tussen de grote meren en de Zuiderzee afgedamd, het eerst de Zaan, daarop volgde ± 1315 de Schardam, in het water tussen Beemster en Zuiderzee, en in 1357 werd de Krommenie gesloten. Maar nu veroorzaakte elke storm aanzienlijk landverlies aan de oevers der meren en daarom werden al in de 16de eeuw plannen tot droogmaking ontworpen. Een eerste octrooi daartoe verleend (1597) kwam niet tot uitvoering; in 1607 verkregen Dirk van Os en vele andere aanzienlijke kooplui, enige burgemeesters van Amsterdam, Hoorn en Purmerend (totaal 21) een nieuw octrooi van de Staten van Holland, die aan de droog te maken landerijen vrijdom van verschillende lasten toezegden voor 20 tot 30 jaar. In 1608 werd een aanvang gemaakt o.l.v. Jan Adriaansz., genoemd Leeghwater*, en in een jaar hadden de 26 windmolens, twee hoog, het meer leeggemalen, maar in 1610 veroorzaakte een storm dijkbreuk; doch men begon opnieuw en 19 Mei 1612 was het meer geheel drooggemalen, nu door de 41 windmolens op de dijken. Spoedig daarna kwam het nieuwe gebied tot grote bloei.Lit. A. A. Beekman, Nederland als polderland (3de dr., 1932); Idem, Tekst bij Geschiedk. Atlas van Nederland (Den Haag 1912 vg., no 5).

(2, gemeente) van 7189 ha en (1946) 5787 overwegend Prot. inw. (1930: R.K. 30 pet, onkerkelijken 8 pet), in de provincie Noord-Holland, welke de plaats inneemt van het voormalige meer van die naam. De bodem bestaat uit vruchtbare klei en in het N.O. uit enig laagveen en is voor 67,8 pet als grasland, voor 22,6 pet als bouwland en voor 9,6 pet als tuinbouw in gebruik. Hoofdmiddelen van bestaan zijn veehouderij (vetweiderij van schapen en lammeren) en zuivelbereiding (Edammerkaas). De tuinbouw (slabonen en augurken) is vnl. in het Z.O. der gemeente geconcentreerd. De gemeente telt een aantal mooie boerderijen uit de 17de en 18de eeuw. Te MiddelBeemster staat het gemeentehuis.

< >