1) de oude, Jan Pieter van, Vlaams beeldhouwer en architect (Würmersdorf, bij Bonn, 1669 - Antwerpen 1728), verliet zijn vaderland op jeugdige leeftijd en ging te Antwerpen in de leer bij den beeldhouwer Pieter Scheemaeckers; in 1695 werd hij als vrijmeester in het St Lucasgilde opgenomen. Hij was beeldhouwer en architect des konings.
Als vooraanstaande werken van zijn hand noemen wij: het borstbeeld van Philips V, koning van Spanje, in het Museum te Antwerpen en de Moeder van Smarten in de St Pauluskerk aldaar. Samen met Michiel van de Voordt vervaardigde hij de lambrizering met biechtstoelen in de zijbeuken der voormalige Jezuïetenkerk te Antwerpen (1720). Baurscheit hoort onder de representatieve figuren der Vlaamse beeldhouwkunst van de laat-Barokperiode. Zijn werk is vaak meer oppervlakkigtreffend door ietwat opgeschroefd pathos dan aangrijpend door reële dynamiek.2) de jonge, Jan Pieter van, VI. architect, zoon van vorige (Antwerpen 16991768), kreeg opleiding bij zijn vader, werd in 1712 in het St Lucasgilde opgenomen. Zijn meesterwerk is het hotel van Susteren Roose, thans koninklijk paleis te Antwerpen (1745). Andere vooraanstaande werken van hem zijn: te Antwerpen het huis Osterrieth met zeer uitgesproken Rococokarakter, het hotel du Bois de Vroylande (kort vóór 1732), thans zetel van de handelskamer en meerdere patriciërshuizen; te Lier het stadhuis (1741), te ’s-Gravenwezel de verbouwing van het kasteel, te ’s-Gravenhage het gebouw der huidige koninklijke bibliotheek (1734), te Middelburg de provinciale bibliotheek (in 1940 vernield), de Koepoort (1757) en in de omgeving het kasteel ter Boede, te Vlissingen het „huis met de beelden” (1730) en het huidige stadhuis (1733). Het voormalig venerabel altaar (1743) in de Antwerpse kathedraal is ook een werk van dezen meester.
Baurscheit de jonge vertegenwoordigt een specifieke Antwerpse richting in de Rococostijl. Deze richting is hecht classicerend en vertoont anderzijds connecties met het Duitse Barok.