In 1792 werd in Frankrijk, waarschijnlijk op initiatief van Daendels*, het Bataafs legioen opgericht, dat officieel „légion franche étrangère” heette. Onder bevel van kolonel Mascheck en luitenant-kolonel Daendels nam het corps actief deel aan de door Dumouriez geleide veldtocht van 1792 en 1793 in de Zuidelijke Nederlanden.
Het legioen was van gemengde samenstelling: het aantal Bataven — deze naam kwam bij de uitgeweken patriotten toen in zwang — is wel niet groter geweest dan een driehonderd. Overigens bestond het vooral uit Zwitsers en Zuid-Nederlanders (Luikenaars en Brabanders). Onder de officieren echter trof men verschillende Nederlanders aan als Chassé*, Daendels, De Winter*. Na de nederlaag van Dumouriez bij Neerwinden (18 Mrt 1793) stortten de Bataafse organisaties in Frankrijk (behalve het legioen had men er een Bataafs revolutionnair comité gevormd, om in Nederland een radicale omwenteling te bereiken) ineen. Het comité werd ontbonden en het legioen met het Franse leger verenigd. Daendels echter, die zich tijdens de krijgsbediijven onderscheiden had, werd in Apr. 1794 bevorderd tot brigade-generaal en nam als zodanig deel aan de bezetting van het grondgebied van de Republiek in 1794 en 1795.