zijn gymnastische spelen, waarbij men een bal gebruikt. Ze zijn niet alleen bij beschaafde, maar ook bij onbeschaafde volken in zwang, zoals bij de Indianen van Noord-Amerika, de Australiërs enz.
Reeds op Oudegyptische tekeningen vindt men spelen met ronde voorwerpen afgebeeld. In de werken van Homerus wordt verhaald van Nausikaa, de dochter van den koning der Phaeaken, die met haar speelgenoten het balspel beoefende. Later schijnt het balspel in Griekenland door de mannen alleen gespeeld te zijn, behalve in Sparta, waar ook de meisjes er aan deelnamen. Onder de naam spheristiek of spheromachie vormde het een afzonderlijke afdeling der gymnastiek. De verschillende spelsoorten gelijken ook op de bij ons gebruikelijke. Zo moest bij aporrhaxis de bal zo vaak mogelijk na elkaar met de hand op de grond geslagen worden; bij het spel urania wedijverde een aantal spelers in het opvangen van een hoog in de lucht opgeworpen bal. Ook het door twee partijen tegen elkaar gespeelde grensbalspel was aan de Grieken bekend.Ook de Romeinen kenden het balspel. De ballen droegen verschillende namen; de kleine speelbal heette pila, de grote met lucht gevulde bal pollis; depaganica was iets kleiner dan de follis, met veren gevuld en iets zwaarder. De follis werd met de vuist of de arm geslagen, waarbij de rechterhand van een soort vuisthandschoen voorzien was. Het spel bracht een lichte beweging, zelfs voor oudere personen geschikt, met zich mede. De meeste spelen stonden echter in verband met de pila. Men speelde op tweeërlei wijze: datatim en expulsim, al naar de bal terug- of verder geslagen werd.
Het meest geliefkoosd spel was het trigon, dat door drie, in een driehoek opgestelde, personen gespeeld werd. Meer inspanning vorderde het harpastum, waarbij verschillende personen, in een kring gerangschikt, zich trachtten meester te maken van een of meer in het midden gelegen ballen.
Ook in de middeleeuwen bleef het balspel algemeen in gebruik, zodat in de steden zelfs afzonderlijke gebouwen, balhuizen of kaatsbanen, werden opgericht en bezoldigde balmeesters aangesteld, die aan vele hogescholen nog tot in de nieuwere tijd zijn blijven bestaan. In Engeland en Frankrijk en in Nederland, vooral in Friesland, wordt het balspel nog vlijtig beoefend en in Italië heeft men ruime speelplaatsen met een hoge zijwand voor het balspel, tevens voorzien van een ruimte voor de toeschouwers, daar het balspel hier door afzonderlijke verenigingen in het publiek wordt beoefend. De bal wordt bij dit spel, giuoco a palla, met behulp van een houten handbekleedsel geslagen. De grootste ontwikkeling heeft het balspel echter bereikt in de igde eeuw in Engeland en gedeeltelijk ook in Amerika, en wel in de met het Engelse karakter zozeer overeenstemmende partijspelen, waarbij gelegenheid is voor wedstrijden. De verschillende balspelen, zoals: cricket, rugby, voetbal, lawn-tennis en golf worden daar ook beoefend door beroepsspelers. In de laatste helft der igde eeuw zijn in de meeste landen ook andere balspelen in gebruik geraakt en zijn uit Engeland spelen overgenomen, vooral voetbal en tennis.
Als de balspelen, die in Nederland tegenwoordig veel beoefenaars vinden, kunnen genoemd worden: kaatsen, wel een der oudste, voetbal, hockey, korfbal, cricket, golf, kegelen, lawn-tennis, waterpolo, handbal en kolven. Tot de balspelen rekent men ook: honkbal,grensbal, slagbal, veldbal, muurbal, kastie, vuistbal e.a. Rugby wordt in Nederland schaars beoefend. Het beugelen en croquet-spel raken meer en meer in onbruik.
Lit.: Guts Muths, Spiele z. Üb. u. Erholung d. Körpers u. Geistes (1796; 9de dr. 1914); Hermann, Ballübungen (2de dr. 1894); Schnell, Handb. d. Ballspiele (1899-1901); KohlrauschHarten, Tumspiele (11de dr. 1919); Braungardt, Bewegungsspiele (10de dr. 1926); Nederl. Bond v.
Lich. Opv., Het bewegingsspel (Groningen); Het boek der Sporten, red. J. Feith; Het Handboek der Sporten, o. red. v. K. H. van Schagen (4 dln).