noemt men in de significa die verschijnselen, die rechtstreeks uitsluitend door introspectie („zelfwaarneming”) kunnen worden gekend, dus de eigen gewaarwordingen (waarnemingen, herinneringen, verwachtingen, gevoelens, wils-impulsies, enz.).
Onder autopsychische terminologie (bij afkorting en overdrachtelijk: „ik-taal”) wordt een beschrijvingswijze van onverschillig welke verschijnselen verstaan, die daarin bestaat, dat één persoon (de „spreker”) zo uitsluitend en volledig mogelijk de gewaarwordingen beschrijft, die de verschijnselen bij hem zelf op het beschouwde ogenblik oproepen. Tegenhanger hiervan is de fysikalistische (d.i. naar analogie van de in de fysika, natuurkunde gebruikte, gevormde) terminologie („het-taal”), waarin juist zo min mogelijk de gewaarwordingen van afzonderlijke personen tot uitdrukking komen. Dit is de terminologie waarin als regel een zuiver wetenschappelijk betoog gehouden wordt, terwijl de dichterlijke taal, maar ook de taal van de introspectieve (op zelfwaarneming berustende) psychologie, meer autopsychisch van aard is. In haar toepassing op andere personen of dieren wordt zij behavioristische terminologie genoemd. De gewone dagelijkse taal is een mengeling van ik- en het-taal en van andere taalvormen.
De heteropsychische terminologie of „hij-taal” wordt bij voorkeur gebruikt om heteropsychische verschijnselen te beschrijven, dat zijn verschijnselen die op het bewustzijn van andere personen dan den spreker betrekking hebben. Zij is een combinatie van een beschrijving, van de
1° uiterlijk waarneembare gedragingen dier andere personen,
2° gewaarwordingen die men zich voorstelt dat men zelf zou hebben, als men in de plaats der andere personen zou zijn.
De eerstgenoemde beschrijving wordt veelal en bij voorkeur in behavioristische het-taal gegeven. De beschrijving der voorgestelde gewaarwordingen behoort eigenlijk tot de „ik-taal”, maar wordt taalkundig in de tweede of derde persoon enkelvoud geformuleerd; zij is dus ik-taal, die in de tweede of derde persoon getransformeerd is.
Door combinatie van de heteropsychische terminologie met in de meervoudsvorm getransformeerde ik-taal ontstaat de massapsychologische terminologie of ,,wij-taal”, die vooral bij de bestudering van psychologische verschijnselen bij groepen van personen of dieren gebruikt wordt.
De termen „autopsychische” en „fysikalistische terminologie” moeten beide als „idealiseringen” van werkelijk gebruikte terminologieën beschouwd worden, die in zuivere vorm niet te verwezenlijken zijn doordat de taal een sociaal verschijnsel is, d.w.z. uit uitspraken (z taaldaden) bestaat, die van een bepaalde persoon (of personen), in het kort den spreker, uitgaan en tot andere personen, in het kort den hoorder, gericht zijn, al kan het ook voorkomen, dat deze hoorder een denkbeeldige persoon of de spreker zelf is. Weliswaar schijnt een uitspraak als „Het regent” zuiver fysikalistisch, en een als „Ik voel me een beetje slapjes” zuiver autopsychisch te zijn, maar dit komt doordat alle taaldaden een zeer sterk elliptisch karakter hebben (z ellips en taalwetenschap), d.w.z. slechts een ruwe en hoogst onvolledige aanduiding geven van wat de spreker bedoelt en in hoge mate aan het taalbegrip en de eigen ervaring van den hoorder appelleren. Dwingt men dan ook den spreker, zich minder elliptisch uit te drukken, doordat men hem bijv. vraagt, wat hij precies bedoelt, of hoe hij tot zijn bewering komt, dan zal hij aldra de „zuiver fysikalistische” uitspraak toelichten door te vermelden wàt hij precies waargenomen heeft en deze daardoor meer autopsychisch maken, of anderzijds de „zuiver autopsychische” uitspraak verhelderen door ook voor anderen waarneembare verschijnselen of objecten te vermelden (bijv. „draaierig in mijn hoofd” of „in mijn maag”), hetgeen een gedeeltelijke reductie tot fysikalistische terminologie is. Hoewel dus de beide termen slechts een richtingaanwijzend karakter hebben, kan men toch wel van overwegend autopsychische of fysikalistische formuleringen spreken. Bijv. hebben de meeste theoretisch-(niet: filosofisch-)wetenschappelijke formuleringen, alsmede causale beschrijvingen (waarbij dus op het waarneembare oorzakelijke verband gelet wordt) een sterk fysikalistisch karakter, terwijl daarentegen de meeste filosofische beschouwingen van wils-, doel- of waarheidstermen e.d. gebruik maken, die alleen door reductie tot ik-taal opgehelderd kunnen worden. Ook is het mogelijk een overwegend fysikalistische beschrijving van een verschijnselencomplex in een overwegend autopsychische om te zetten, en omgekeerd. Daarbij is de omzetting in het-taal vooral doelmatig om het formele, bijv. het logische karakter van de uitspraak te analyseren, terwijl omzetting in ik-taal onontbeerlijk is als men de empirische bestanddelen (d.i. datgene wat aan de ervaring ontleend is), of vooral ook de psychologische achtergronden (bijv. de bedoelingen van den spreker en zijn verwachtingen of wensen omtrent de reactie van den hoorder) wil leren kennen.
PROF. DR D. VAN DANTZIG
Lit.: G. Mannoury, Handboek der Significa (I Geschied, d. begripskritiek, II Hoofdbegrippen en Methoden d. Significa; Bussum 1948); ld., Significa.