Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Auto-toerisme

betekenis & definitie

In het allereerste beginstadium van de auto-ontwikkeling, toen het bezit van een auto uitsluitend luxe was, kon het auto-toerisme zich nog maar weinig ontwikkelen, omdat het voertuig zo onbetrouwbaar was. Naarmate hierin verbetering kwam en men zich dus verder van huis kon wagen, waardoor het toerisme per automobiel steeds meer toenam, ondervond men veel hinder van de sterk uiteenlopende verkeersvoorschriften, somtijds welhaast in het leven geroepen, om de ontwikkeling van het nieuwe verkeersmiddel te belemmeren.

In 1905 kwam hierin een aanzienlijke verbetering door de invoering van landelijke voorschriften (Motor- en Rijwielwet). Uit die tijd dateert ook de bevordering van het automobilisme, o.a. door het scheppen van service-mogelijkheden, benzine-depots, enz.Reeds vóór de eeuwwisseling werd op initiatief van de A.N.W.B. een internationale vereniging gesticht, de Ligue Internationale des Associations Touristiques (1898), welke o.a. ten doel had het internationale autotoerisme te stimuleren door het sterk vereenvoudigen van de grensmoeilijkheden. In het begin der 20ste eeuw werden de triptieken hiervoor ingevoerd.

In de periode tussen Wereldoorlog I en II was het internationale autotoerisme tot ongekende bloei gekomen, met de triptieken of het carnet de passages en douanes (een soort verzameling van triptieken, op practische wijze tot een boekje verenigd) kon men vrijwel de gehele wereld per auto bereizen zonder ergens met de invoerrechten of borgstellingen aan de grenzen moeilijkheden te krijgen. Andere, internationaal erkende, bewijsstukken verlengden a.h.w. de geldigheid van het nationale rijbewijs en van het nummerbewijs.

Tijdens Wereldoorlog II werden de desbetreffende regelingen grotendeels buiten werking gesteld, sinds 1945 zijn ze in de meeste landen weer in ere hersteld. De A.I.T. werkt sedert 1945 ten nauwste samen met de A.I.A.C.R.

Van internationaal autotoerisme is momenteel (Sept. 1947) in Nederland nog maar weinig sprake ten gevolge van de restricties op het gebied van de deviezen, waardoor de Nederlanders a.h.w. gedwongen zijn, binnen de grens te blijven (tenzij het gaat om toerisme op „wederkerigheidsbasis”, thans echter nog in een zeer elementair stadium, of, wanneer men naar het buitenland reist, op invitatie van bijv. familie aldaar). In België gelden momenteel reeds soepeler voorschriften, waartoe ongetwijfeld ook Nederland zal moeten geraken. Ook in de meeste andere landen zijn echter in- en uitvoer van deviezen aan min of meer scherpe restricties onderhevig, wat het internationale verkeer geenszins ten goede komt. De direct na Wereldoorlog II bestaan hebbende visumdwang is inmiddels voor talrijke landen weer afgeschaft. Internationaal wordt thans gestreefd naar een verdere vereenvoudiging van de verschillende documenten.

In verband met de regelmatig veranderende voorschriften laten wij bijzonderheden achterwege; men wende zich hiertoe tot de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. of de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club. (K.N.A.C.). Voor internationale reizen met vrachtauto’s bestaan nog verdere restricties, waarvoor men zich kan wenden tot een der Vakgroepen (Goederenvervoer; Personenvervoer) of de Eigen Vervoerders Organisatie.

< >