(Friedrich Ferdinand) (sinds 1785 von), Duits blijspeldichter (Weimar 3 Mei 1761 - Mannheim 23 Mrt 1819), was eerst advocaat, werd secretaris bij de gouverneur-generaal von Bauer te St Petersburg en bekleedde daarna aanzienlijke rechterlijke betrekkingen. Van i7981800 verbleef hij als Hofschouwburgdichter te Wenen, werd aan de grenzen van Rusland gevangengenomen en als verdacht politiek schrijver naar Siberië gebracht, doch na de vertaling van een zijner drama’s door de tsaar teruggeroepen en met eerbewijzen overladen.
Later vestigde hij zich eerst te Weimar, daarna te Jena en eindelijk te Berlijn; daar gaf hij Der Freimüthige uit, waarin hij in het strijdperk trad tegen Goethe, de Schlegels enz. Hij schreef talrijke blijspelen; in de Napoleontische tijd vestigde hij zich op zijn goederen in Estland, vanwaar hij in tijdschriftartikelen Napoleon met alle wapenen van de spot bestreed. Hij werd tot staatsraad benoemd, volgde het Russische hoofdkwartier, gaf te Berlijn een Russisch-Deutsches Volksblatt (1814) in het licht en werd eerst Russisch consul-generaal te Koningsbergen en in 1816 staatsraad bij het departement van Buitenlandse Zaken te St Petersburg. In 1817 kreeg hij opdracht, zich naar Duitsland te begeven en maandelijks aan de keizer verslagen te zenden omtrent de letterkunde en de openbare mening. Tevens stichtte hij het Literarisches Wochenblatt, waarin hij van conservatief standpunt met geringschatting sprak over vrijzinnige gevoelens en met het verlangen van het volk naar een grondwet en naar vrijheid van drukpers de spot dreef. Op het Wartburgfest van de Duitse vrijheidlievende jeugd (18177 werden o.a. Kotzebue’s geschriften verbrand. Uit wraak over de wijze, waarop hij tegenover de geestdrift der Duitse jongelingschap stond, werd hij door de student Georg Sand in 1819 vermoord.Hij schreef 216 dramatische werken en beheerste (met Iffland) jarenlang het Duitse toneel. Zijn toneelstukken tonen zijn grote technische beheersing, maar zijn door hun sentimentaliteit en hun oppervlakkige humor niet van blijvende waarde
Bibl.: Dramatische werken: Menschenhass und Reue (1789); Deutsche Kleinstädter (1803); Pagenstreiche (1804); Kotzebue’s „Sämtliche dramatische Werke” zijn in 40 dln (18401841) uitgegeven; een keuze daaruit (10 dln) verscheen in 1868.
Lit.: G. Rabany, K., sa vie et son temps (Paris 1893); W. Sellier, K. in England (1901); G. Stenger, Goethe u. K., diss. Breslau (1910); L. F. Thompson, A. K., Survey of his Progress in France and England (Paris 1929)-