Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ASPEREN

betekenis & definitie

(1) baronie in het oude Teisterbant, omvattende de tegenwoordige Zuidhollandse gemeente Asperen en een gedeelte van de Gelderse gemeente Herwijnen. Zij behoorde aan de heren van Arkel en kwam in 1112 en opnieuw in 1272 aan een jongere tak van dit geslacht.

Otto van Arkel, heer van Heukelom en Asperen, droeg Asperen in 1313 als leen op aan graaf Willem III van Holland. Sindsdien is het Hollands leen gebleven. Door het huwelijk van de erfdochter Elburg van Arkel met Dirk van Wassenaar-Polanen, heer van der Lek, kwam Asperen in de tweede helft der 14de eeuw aan het geslacht Polanen. Na het kinderloos overlijden in of vóór 1433 van Dirks kleinzoon Jan van Polanen erfden diens beide zusters Alferada en Belia ieder een helft van Asperen. Het ene half-Asperen kwam zo aan het geslacht Langerak en vervolgens nog in de 15de eeuw aan dat van den Boetselaar. De andere helft, aan het geslacht Piek ten deel gevallen, werd in 1461 verbeurd verklaard en gevoegd bij de domeinen van Karel van Charolais, den lateren Karel den Stoute van Bourgondië. Teruggekocht door de Pieks, werd deze helft in 1480 opnieuw verbeurd verklaard en door Maria en Maximiliaan van Oostenrijk geschonken aan Wessel van den Boetselaar, die thans geheel Asperen verenigde.(2), gemeente in de provincie Zuid-Holland, 334 ha, met (1946) 1626 inw. (90 pct Protestants). Middelen van bestaan zijn landbouw en steenbakkerij. De gemeente omvat behalve het stadje Asperen (aan de Linge) een deel van het Asperse Hugeland. Asperen heeft een in de 16de eeuw gebouwde kerk met een hoge gothische toren, die uit de 15de eeuw dateert. Vroeger stond hier het kasteel Waddestein.

< >