aronskelk, aronsbaard of aronsstaf, is een geslacht van Europese of Westaziatische overblijvende kruiden uit de familie der Araceeën met een knolvormige wortelstok en met pijl- of spiesvormige, langgesteelde, naar onderen in een schede uitlopende bladeren. De bloeischede (spatha) is aan de voet samengerold, de bloemen verbergend, en de bloeikolf korter dan de schede, naar boven knotsvormig verdikt.
De naakte bloemen zijn eenhuizig, proterogyn. De vrouwelijke nemen het onderste gedeelte van de kolf in, terwijl boven de mannelijke nog geslachtloze bloemen voorkomen, die, aan de voet verdikt, in stijve, schuin benedenwaarts gerichte borstels uitlopen. Door de zeer eigenaardige, soms aan rottende urine herinnerende geur worden kleine vliegjes vooral uit de groep der Psychoden aangelokt. Deze kruipen door de vernauwde ingang tussen de borstels door in het onderste wijdere deel der spatha of vallen er in na uitglijden, waarna zij het meegebrachte pollen aan de kleverige stempels afstrijken en zich met kleine nectardroppeltjes voeden. Nadat de stempels verdroogd zijn, worden de vliegjes door het opengaan van de helmhokjes der mannelijke bloemen rijkelijk met stuifmeel beladen, en nu eerst worden zij door het verslappen der borstels en het uiteenwijken van de randen der spatha uit hun gevangenis verlost om onmiddellijk weer een andere binnen te kruipen en kruisbestuiving te bewerken (z bestuiving). Knuth vond bij A. maculatum soms meer dan 4000 vliegjes in een bloeischede.
Bij A. italicum is een temperatuurverlaging tot over de 40 gr. C. waargenomen, die meewerkt om de vliegjes in de val te lokken.De op vochtige beschaduwde plaatsen in bossen vrij algemeen voorkomende, vergiftige A. maculatum (aronsstaf, aronsbaard, kalfsvoet, speerwortel), met vaak bruingevlekte bladeren, heeft een geelgroene bloeischede, dubbel zo lang als de in een violette knots verlengde bloeikolf. Vrij zeldzaam, waarschijnlijk oorspronkelijk verwilderd, is A. italicum, met witachtige bloeischede en een gele knots, die slechts tot een derde van de lengte der schede reikt. Beide soorten hebben rode bessen en worden in parken gekweekt.