Duits sterrenkundige (Göttingen 12 Sept. 1838 - Berlijn 28 Jan. 1915), was van 1859-1862 assistent aan de sterrenwacht te Koningsbergen, vervolgens te Gotha en werd in 1866 als lid der Kon. Pruisische Akademie van Wetenschappen naar Berlijn beroepen, waar hij in 1878 permanent-secretaris der fysisch-mathematische afdeling van de Akademie werd.
Sedert 1853 hield hij zich bezig met sterrenkundige waarnemingen. Hy schreef o.a.: Untersuchungen über veränderliche Eigenbewegungen der Fixsterne (1868) en leverde een belangrijke nieuwe bewerking van de waarnemingen der vaste sterren te Greenwich van 1750-1762. Ook nam hij deel aan de internationale waarneming van alle sterren tot de 9de grootte aan het noordelijk uitspansel, alsmede aan de organisatie der Duitse waarneming van de doorgang van Venus in 1874, die hij zelf te Luxor gadesloeg, en in 1882, die hij te Punta Arenas waarnam. Verder was hij belast met de stichting en het bestuur van het natuurkundig observatorium te Potsdam (1876-1882) en deed te zamen met Gill bij Kaap de Goede Hoop waarnemingen van enige asteroiden tot bepaling van de zonneparallax (1889). In zijn laatste levensjaren leidde hij een nieuwe onderneming, die ten doel had, onder de naam Geschichte des Fixsternhimmels een bewerking van alle sedert 1743 verkregen sterrenplaatsen te geven. Een grote bekendheid verwierf de door hem samengestelde zgn. Fundamentalkatalog (1907), waarin alle betrouwbare waarnemingen van posities der heldere sterren samengevat werden.Bibl.: Neue Reduktion der Bradleyschen Beobachtungen 1750-1762 (Petersburg 1882-1888); Tob. Mayers Sternverzeichniss neu bearbeitet (Leipzig 1894); Determinations of the solar parallax (London 1896); Sternkatalog nach Ponds Beobachtungen 1811-1819 (1902).
Lit.: Seeliger, Nachruf auf A. (Astron. Nachr., Bd 200, 1915).