(1) (officiële afkorting: Ark.) is een der zuidelijke staten der V.S., ligt tussen 35o en 36° 30' N.Br. en 84° 45' en 94° 40' W.L. Oppervlakte: 136 075 km2, bevolking (1940) 1 949 387, waarvan 1 466 084 blanken; de rest bestaat vrijwel geheel uit negers en mulatten.
Ongeveer een vierde van de staat is bergachtig: Ozark Mountains, Boston Mountains en de Ouachita. Het oostelijke deel, dalend naar de Mississippi, is laag, vlak en moerassig, het is dicht begroeid met laag hout en bos en komt dikwijls onder water te staan als de Mississippi overstroomt. Een groot deel is reeds permanent tegen het rivierwater beschermd. Het middelste deel van Arkansas is heuvelachtig en toont een prairie-achtig landschap, afgewisseld door bossen. Het klimaat in de lage delen is ’s zomers zeer heet en door de malaria ongezond; in het hogere deel is het klimaat veel aangenamer. In het Ozark Gebergte ontstonden vele vacantieplaatsen. Zoals overal in het midden van Noord-Amerika, kan ook hier de zomertemperatuur vrij hoog klimmen, de wintertemperatuur vrij laag dalen.De productie van minerale stoffen is hier aanzienlijk: petroleum, natuurgas, steenkool, bauxiet, keramische aarden, edelstenen, ijzererts, lood-, zink- en mangaanerts.
De neerslag is ruim voldoende voor de uitoefening van landbouw. Het heeft een aanzienlijke katoenproductie; irrigatie maakt, langs de Mississippi, rijstcultuur mogelijk, voorts brengt de staat maïs, tarwe, haver, aardappelen, sorghum, bataten, aardnoten, fruit etc. voort. De welvaart der blanke en zwarte boeren is over het geheel gering. De industrie betekent weinig. Arkansas geldt als een der arme, in vele opzichten achterlijke staten der Unie. De hoofdstad is Little Rock (88 039, Groot-Little Rock 1267 24 inw. in 1940); de Staats-Universiteit is in Fayetteville.
De Soto was de eerste blanke, die dit gebied betrad. Hij bezocht waarschijnlijk reeds de bekende warme bronnen in deze staat. De Franse ontdekkingsreizigers Marquette en Joliet, die de Mississippi afzakten in 1673, troffen bij de monding van de Arkansas River een Indianenstam aan, de Arkansas, naar wie zij het gebied en de rivier noemden. In 1803 verkregen de V.S. dit gebied door de koop van „Louisiana”, van Frankrijk. In 1819 ontstond een eigen territorium „Arkansas”, dat ook het huidige Oklahoma omsloot; Arkansas werd in 1836 als een slavenstaat tot de Unie toegelaten. In 1861 deed Arkansas mee met de Zuidelijken, niet zonder onderlinge strijd der burgers, op 10 Sept. 1863 bezette het Noordelijke leger Little Rock, in 1868 werd Arkansas weer tot de Unie toegelaten.
PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER
Lit.: Publications of the Arkansas Historical Society (3 vols, Fayetteville 1906 e.v.); N. W. Fenneman, Physiography of the Eastern United States (New York 1938); D. Y. Thomas, Arkansas and its people, 4 vols (New York 1930); W. S.
Mc Nutt a.o., A history of Arkansas (Little Rock 1932); Arkansas, a guide to the State (Amer. Guide Series, New York 1941, met lit.); J. G. Fletcher, Arkansas (Ch. Hill, M. G. 1947).
(2) is de naam van de grootste zijrivier van de Mississippi na de Missouri. Zij is bijna 3600 km lang, ontspringt in het midden van Colorado, stroomt door diep ingesneden dalen (o.a. de Royal Gorge, een der diepste canyons der V.S.) oostwaarts over een rotsig bed, stroomt dan door de droge vlakten van oostelijk Colorado en westelijk Kansas, ontvangt de Cimarron en de brede, ondiepe Canadian River, de Verdigris en de Neosho, en wordt ± 1200 km van haar monding in Arkansas bevaarbaar.