is in de Griekse Kerk een opper- of aarts-abt, die het opzicht heeft over onderscheiden abten en kloosters. De archimandriet staat onder den bisschop.
Door Griekse kloosters kwam die titel ook op Sicilië in gebruik. Tevens geeft men die aan de opperabten der verenigde Grieken in Polen, Galicië, Zevenburgen, Hongarije, Slavonië en Venetië.Lit.: G. Pargoire, in: Dict. d’archéol. chrét. et de liturgie, I, II, s.v.