Engels schrijver (Cardross, Dumbartonshire, 19 Juli 1896), studeerde te Glasgow in de medicijnen, vestigde zich als arts in Zuid-Wales, werd in 1924 „medical inspector of mines for Great Britain”, praktizeerde van 1926 tot 1930 te Londen en wijdde zich daarna geheel aan de letteren. Hij woont te Bluehill, Maine (V.S.).
Hij verkreeg een wereldnaam door zijn realistische roman The citadel (1937, in het Ned. vert. Leiden 1937, 28ste dr. Amsterdam 1948), waarin hij zijn ervaringen als arts en mijninspecteur vertelt en de ellende der mijnwerkers in Wales stelt tegenover het leven van een mode-arts in West End.Bibl.: Hatter's Castle (1931, vert. als: De tiran. 1932); Three loves (1932); Grand Canary (1932» vert. als: Koortseiland, 1941); The stars look down (1935); Jupiter laughs (1940, toneelstuk); The keys of the kingdom (1942, leven v. e. missionaris in China, vert. 1947); The green years (1944, in Amerika: Shannon’s way, vert. als: Rob. Shannon’s jonge jaren, 1948); Adventures of a black bag (1947, vert. als Dokter Finlay, assistent, 1948).