Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARCHELAOS

betekenis & definitie

(1), in de Griekse sage de zoon van den Heraklide Temenos en de stamvader van het Macedonisch koningshuis, hielp den koning van Macedonië, Kisseus, in een oorlog; deze had hem zijn dochter en zijn rijk beloofd, maar na de overwinning trachtte hij Archelaos te doden, door hem in een kuil met gloeiende kolen te doen vallen. Deze echter liet den koning zelf dit lot ondergaan, vluchtte, stichtte de stad Aigai en werd later zelf koning.

Een verloren gegane tragedie van Euripides was hem gewijd.(2), koning van Macedonië (413-399 v. Chr.), was een onechte zoon van koning Perdikkas II; door het vermoorden van diens wettigen zoon werd hij koning. In 410 veroverde hij het afvallige Pydna en verplaatste de inwoners naar het binnenland. Zijn hoofdverdienste was, dat hij Macedonië grensvestingen en een betere legerorganisatie schonk; de infanterie bewapende hij als hoplieten. Hij maakte het centraal gelegen Pella tot hoofdstad. Ook bouwde hij steden, legde wegen aan en bevorderde de beschaving en ontwikkeling in zijn land. Zijn hof was het verenigingspunt van dichters (Euripides, Agathon), musici (Timotheos) en schilders (Zeuxis).

Hij werd in 399 v. Chr. op de jacht door zijn gunsteling Krateuas gedood.

Lit.: F. Geyer, Makedonien bis zur Thronbesteigung Philipps II (1930); blz. 84 vlg.

(3), koning van Judea, zoon van Herodes den Grote, volgde dezen op in het jaar 4 v. Chr. Augustus verleende hem de titel ethnarch, terwijl zijn broeders Antipas en Philippus als tetrarchen gesteld werden over de andere helft van het gebied van Herodes. Hij gaf veel aanstoot door zijn huwelijk met Glaphyra, weduwe van zijn broeder Alexander, voor wie hij zijn vrouw Mariamma verstiet. In 6 n. Chr. werd hij zowel door zijn broeders, als door zijn onderdanen aangeklaagd bij Augustus.

Deze verwees hem in ballingschap naar Vienna in Gallië. Zijn gebied werd bij de Romeinse provincia Syrië gevoegd; dit was het begin van de Romeinse heerschappij over de Joden.

Lit.: Schürer, Gesch. des jüd. Volkes, I, p. 449-453, 3.-4. Aufl. (Leipzig 1901); Otto, art. Herodes Archelaos, in Pauly-Wissowa, Real-Encycl., Suppl. 2, kol. 191-200; J. Gutmann, in Encycl. Judaica, III, koL 210 vlg.

(4), veldheer van Mithridates den Grote, streed eerst tegen Nikomedes III van Bithynië, dien hij in 88 v. Chr. versloeg, en werd in 87 naar Griekenland gezonden, om tegen de Romeinen te strijden. Hij verdedigde hier de Piraeus, maar kon deze niet houden, toen Athene veroverd was door den Romeinsen veldheer Sulla. Tegen dezen leed hij een nederlaag bij Chaeronea (86), later werd hij, hoewel hem versterkingen gezonden waren, bij Orchomenos volkomen verslagen (85). Hij vluchtte en sloot een wapenstilstand, bewoog later Mithridates tot vrede (84), maar werd door dezen verdacht en vluchtte naar de Romeinen; later heeft hij Lucullus nog diensten bewezen.

Lit.: Ed. Meyer, Gesch. des Königreichs Pontos (Leipzig 1879); Th. Rein ach, Mithridate Eupator, roi du Pont (Paris 1890); Kromayer, Antike Schlachtfelder (Leipzig 1907); Wilcken, in Pauly-Wissowa, Real-Encycl., II, kol. 448.

(5) (gest. 17 n. Chr.) werd door Antonius wegens de bevalligheid van zijn moeder Glaphyra in 36 v. Chr. tot koning van Cappadocië verheven. In de strijd tussen Antonius en Octavianus schaarde hij zich aan Antonius’ zijde. Toen deze de nederlaag leed, behield Archelaos niettemin zijn rijk en verkreeg in 30 daarenboven Klein-Armenië. Door zijn huwelijk met Pythodoris, weduwe van den koning van Pontus, verwierf Archelaos ook de voogdij over dat gebied.

Daar hij echter Tiberius had veronachtzaamd, toen deze als balling op Rhodos leefde, werd hij, toen Tiberius keizer was geworden (14 n. Chr.), naar Rome geroepen en, reeds ziekelijk, aangeklaagd; hij overleed hier weldra. Cappadocië werd na zijn dood een Romeinse provincie.

Lit.: V. Gardthausen, Augustus und seine Zeit, I (Leipzig 1891); Th. Mommsen, Römische Geschichte, V, 3. Aufl. (Berlin 1894); Th. Reinach, Trois royaumes de l’Asie Mineure (Paris 1888).

(6), zoon van Apollonios uit Priene, Grieks beeldhouwer, omstr. 125 v. Chr.; een door hem gesigneerd reliëf, bekend als de Apotheose van Homerus, wordt bewaard in het Brits Museum te Londen.

Lit.: W. Amelung, in: Thieme-Becker, Künstlerlexikon II (Leipzig 1908), s.v.

< >