waren in de Griekse Oudheid de zwaar gewapende, in gesloten linie strijdende voetknechten, die de kern vormden van het leger. Hun bewapening bestond uit een groot, ovaal schild, een pantser, een helm, beenstukken, een 7-8 voet lange lans en een kort zwaard.
Zij lieten hun bewapening, ca 24 kg zwaar, op mars dikwijls dooi de zgn. hypaspisten dragen.