Indisch waterstaatsingenieur (Makkum 25 Nov. 1855 - ’s-Gravenhage 31 Oct. 1920), vertrok in 1881 naar Ned-Indië, werd daar geplaatst bij de Pekalanwerken, in 1895 bij de bevloeiing in Noord-Tegal, waarbij later Pekalongan werd gevoegd; hij trad in 1903 op als chef der 4de en in 1906 als chef der 3de waterstaatsafdeling (Semarang) en bewerkte de oprichting van het eerste waterschap (der Woro) op Java; hij verliet de dienst als hoofdingenieur iste klasse in 1909. In 1910 tot tijdelijk buitengewoon hoogleraar aan de Technische Hogeschool benoemd, stelde hij zich daarvoor in 1911 niet verder beschikbaar.
In 1912 opgetreden als gemachtigde voor de uitvoering van havenwerken te Hamburg, trad hij daarna in dienst van de Nederl. Mij. voor Havenwerken en werd in 1914 haar technisch directeur. Hij was de grondlegger der moderne irrigatietechniek in Indië. Zijn sympathie voor de studie der waterbouwkunde en haar bijzondere toepassingen blijkt uit de stichting bij testament van het Lamminga-fonds.