is een constructieve wetenschap die ten doel heeft de bodem geschikt te maken voor leven en werken van de mens. Deze moet op de grond woningen en andere gebouwen kunnen oprichten, een taak die onder de bouwkunde ressorteert.
Verder moet de mens handel kunnen drijven of andere culturele taken kunnen vervullen, waarvoor verkeer nodig is. De waterbouwkundigen zorgen dus voor het droogleggen van moerassen of het bevloeien van te droge gronden, het verdedigen van het land tegen de zee en de rivieren. Ze verbeteren en kanaliseren de rivieren, graven kanalen en bouwen havens ten behoeve van de scheepvaart, ze leggen gewone wegen, autowegen en spoorwegen aan voor het verkeer te land en luchthavens voor het verkeer in de lucht. Ze winnen land aan door droogmakerij en inpoldering. Voor dat alles zijn grote constructieve werken nodig, zoals dijkaanleg, het bouwen van sluizen, gemalen, bruggen, viaducten, tunnels e.d.