Italiaans dichter en politicus (Castelnuovo, bij Alessandria, 6 Dec. 1802 - Verbanella, Lago Maggiore, 24 Mei 1866), studeerde rechten te Turijn; reeds toen (1825) werd zijn eerste toneelstuk, Eudossia, opgevoerd. In 1831 geraakte hij — toen als advocaat werkzaam — wegens deelneming aan een samenzwering in hechtenis en schreef in de kerker strijdgedichten, die hem de bijnaam „Béranger van Piemonte” bezorgden en hem na zijn vrijlating grote populariteit verzekerden.
In de politiek, als lid van het parlement, was hij een fel voorstander van de liberale ideeën en bestreed de bezadigde politiek van Cavour, tegen wiens interventie in de Krimoorlog en verbond met Frankrijk hij zich kantte; daarentegen schaarde hij zich geestdriftig achter Garibaldi. Tegen Cavour is zijn dramatische satire II tartufo politica gericht; van zijn overige dramatische werken vermelden wij: II Vampiro, Tutto per il meglio, II Corsaro, Angelica Kaufmann, II castello di Kenilworth. Zijn Canzoni Piemontesi zijn vele malen herdrukt (nog in 1902 tweemaal). Van hem is het vaderlandse strijdlied: Delle spade il fiero lampo (Het felle bliksemen der zwaarden, 1866). Van belang voor de geschiedenis zijner dagen is zijn werk 1 miel tempi (20 dln, 1858-1861).
Een geschiedenis van het Subalpijns parlement heeft hij niet kunnen voltooien. Zijn gedichten zijn uitgegeven door L. de Mauri (Torino 1902) en door Olga Grassi (Roma 1902). MR H. VAN DEN BERGHLit.: Ebranci, A. Br. e il suo tempo (Asti 1898); A. Colombo, A. Br. (1902).
