Nederlands vlootvoogd (gest. 1727), een dergenen, die tijdens de Negenjarige Oorlog* (1688-1697), toen de vloot der Nederlanden met die van Engeland moest samenwerken, een vaak ondankbare taak verdienstelijk hebben vervuld. Als kapitein bij de Zeeuwse Admiraliteit nam hij in 1688 deel aan de overtocht van stadhouder Willem III naar Engeland, in 1690 aan de slag bij Bevesier, kort daarop aan een landingsoperatie in Ierland, welke tot de verovering van Cork en Kinsale leidde, en in 1692 aan de slag bij Kaap La Hague.
Toen in 1696 een Franse landing in Engeland dreigde, bracht Den Boer — in 1695 tot schout-bij-nacht bevorderd — aan het hoofd van een Hollands-Zeeuwse oorlogsvloot de voor Willem III bestemde troepenschepen vrijwel ongedeerd in de Theems. Hij commandeerde in 1704 en 1705, tijdens de Spaanse Successie-Oorlog* (1702-1713), het kruiseskader op de Vlaamse kust en sloeg in eerstgenoemd jaar met drie van zijn schepen een aanval van vijf zware galeien uit Oostende af. In 1707 werd hij vice-admiraal, doch stak niet meer in zee, daar Zeeland, wegens eigen financieel onvermogen en Hollands naijver, in deze jaren geen vlagofficier van die rang uitzond. In 1718 nam hij zijn ontslag.DR J. K. OUDENDIJK
Lit.: J. C. de Jonge, Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 2de druk, 5 dln (Haarlem 1858-1862).