Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Ananda Kentish COOMARASWAMY

betekenis & definitie

kunsthistoricus en aestheticus (Colombo 22 Aug. 1877 - Needham, Mass., 9 Sept. 1947), promoveerde te Londen (1904) en werd, na op Ceylon en in India met verschillende opdrachten belast te zijn geweest, in 1917 Fellow for research in Indian, Persian and Muhammadan Art aan het Museum of Fine Arts te Boston (U.S.A.), aan welke inrichting hij sindsdien verbonden bleef.

Bibl.: Tot zijn merendeels belangrijke werken, waarin hij vooral ons inzicht in de betekenis van de Indische kunst verdiepte en de gamenhang daarvan met het Indische geestelijk leven verduidelijkte, behoren o.a.: Indian Drawings (2 dln, 1910-’12); Raiput Painting (1916); The Dance of Siva (1918, 1924); History of Indian and Indonesian Art (1927); Op latere leeftijd nam zijn belangstelling voor aesthetische, godsdienst- en cultuurfilosofische problemen toe: Figures of Speech or Figures of Thought.Collected essays (2de bundel, 1946; iste bundel: Why exhibit works of art, 1943); Hinduism and Buddhism (1943); Time and Eternity (1947).

Lit.: Art and thought: a vol. in honour of A. K. C. (1948).

< >