Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Allgäu

betekenis & definitie

is een Alpenlandschap (met het noordelijke voorland), staatkundig behorende tot Beieren (Zwaben), Wurtemberg en Tirol, valt ongeveer samen met het oude Albigau, waaruit ook de tegenwoordige naam is ontstaan. Het bestaat in hoofdzaak uit het dal van de Boven-Iller, en wordt omgeven door de Allgäuer Alpen, die deel van de noordelijke Kalkalpen uitmaken.

In de 6de eeuw door de Alemannische (Zwabische) bevolking in gebruik genomen, werd het reeds in de Middeleeuwen een gebied van veehouderij (speciaal rundveesoort, het „Allgäuer Schlag”) en zuivelbereiding (kaas). De hoofdplaats van de Allgäu is Kempten. Verder stroomopwaarts aan de Iller ligt Immenstadt (ongeveer 5800 inw.) aan de voet van de beboste Immenstadter Hom, een wintersportplaats. In nog sterkere mate is dit het op 805 m gelegen Oberstdorf (ongeveer 4200 inw.), een dalketel, waar zich de Trettach, Stillach en Breitach tot de Iller verenigen. In de onmiddellijke omgeving ligt de Nebelhorn (2224 m) met kabelbaan, alsmede aan het einde van de Stillach de Mädelegroep (2649 m).Lit.: F. L. Baumann, Geschichte des Allgäus, 3 dln (1893 - 1895).

< >