Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Alfred de VIGNY

betekenis & definitie

comte, Frans dichter (Kasteel Loches, Touraine, 27 Mrt 1797-Parijs 17 Sept. 1863), uit een verarmde adellijke familie, had een moeilijke jeugd.

Na de terugkeer van de Bourbons werd zijn militaire carrière een bron van teleurstellingen, zodat hij zijn ontslag nam, maar ook zijn politieke ambities werden niet bevredigd. Zijn letterkundige aspiraties brachten niet minder ontgoocheling. Zich beschouwend als gangmaker van de nieuwe, romantische richting adopteerde en vertaalde hij Shakespeare (Le More de Venise 1829), publiceerde een bundel gedichten, Poèmes (1822; werd in 1826 Poèmes antiques et modernes), maar zag zich geëclipseerd door Hugo. Ook zijn privéleven was rijk aan teleurstellingen: door tegenstand van de moeder kon hij geen verbintenis aangaan met de bekoorlijke Delphine Gay; hij huwde daarentegen de Engelse Lydia Bunbury, die blijvend ziek was. Een stormachtige liaison had hij met de toneelspeelster Marie Dorval, andere passies volgden. Toch hebben al deze decepties Vigny niet tot een overtuigd pessimist gemaakt.

In zijn eerste periode is hij de romanticus: de dichter is de eenzame, niet begrepen door zijn volk (Moïse, 1826), de door de maatschappij verworpene, de held van zijn toneelstuk Chatterton (1835) of de figuren uit zijn roman Stello (1832). In de historische roman Cinq-Mars (1826) en de verhalen uit Servitude et Grandeur militaires (1835) gaf hij de literaire vertolking van zijn desillusies. Op zijn veertigste jaar trok Vigny zich volgens de bekende uitdrukking van Sainte-Beuve in zijn ivoren toren terug, op zijn bescheiden kasteel Maine-Giraud. Maar tussen 1837 en 1863 ontstaan de gedichten uit de posthume bundel Les Destinées ( 1864), waarvan een 7-tal met lange tussenpozen in de Revue des Deux-Mondes was gepubliceerd. Door deze gedichten, waarin hij zijn voorbijgaand geloof uitsprak in het Saint-Simonisme, zijn vertrouwen in de uiteindelijke overwinning van de geest over de materie, waarin hij zijn stoïcisme beleed en op nobele wijze appelleerde aan de menselijke waardigheid, is Vigny een der blijvende figuren geworden uit de Franse letterkunde. Maar vooral ook door de rijpe gedachten uit het eveneens na zijn dood gepubliceerde Journal d’un poète. Niet steeds heeft hij voor zijn edele gedachten de meest adequate vorm gevonden; gebeurde dit wel dan ontstonden enkele gedichten als L’Esprit pur die tot de schoonste behoren uit de Franse literatuur.

DR R. WIARDA

Bibl.: Œuvres complètes, éd. Michel-Lévy; éd. Lemerre; éd. Delagrave, maar vooral éd. Conard, p.p. F.

Baldensperger enéd. de la Pléiade (1948, 2 vol.) ; Poèmes antiques et modernes, éd. crit. p.p. E. Estève (1914); Les Destinées, éd. crit. p.p. E. Estève (1914, 2e éd. 1931), éd. crit. p.p. V.

L. Saulnier (1947); Poésies complètes, p.p. A. Dorchain (1925, ré-éd. 1943); Daphné, p.p. F. Gregh (1912); Marie Dorval, Lettres à A. d.

V., p;p. Ch. Gaudier (1942); Lettres inédites d’A. d. V. à V. Hugo, 1820-1831, p.p. L.

Barthou (1929) ; Sainte-Beuve et A. d. V. Lettres inédites, p.p. L. Gillet (1929) ; A. d. V.

Lettres d’un dernier amour. Corr. inéd. avec Augusta, p.p. V. L. Saulnier (1952).

Lit.: F. Baldensperger, A. d. V., contribution à sa biographie intellectuelle (1912); A. d. V., nouvelle contribution à sa biographie intellectuelle (1933); M. Citoleux, A. d. V.

Persistances classiques et affinités étrangères (1924); P. Flottes, La pensée politique et sociale d’A. d. V. (1927) ; G. Bonnefoy, La pensée religieuse et morale d’A. d. V. (1944); P. Moreau, Les Destinées d’A. d.

V. (1936); Emile Lauvrière, A. d. V., sa vie et son œuvre (Paris 1945, 2 dln); Pierre Georges Castex, V., l’homme et l’œuvre (1953); C. H. Hay, The Basis and Character of A. de V.’s Stoicism, in: Modem Lang. Rev., dl 40 (1945).

< >