Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Alexandre françois DESPORTES

betekenis & definitie

Frans portret-, dieren- en stillevenschilder (Champigneulles, Champagne, 24 Febr. 1661 Parijs 20 Apr. 1743), was de zoon van een boer; 13 jaar oud kwam hij te Parijs in de leer bij de Antwerpse dierenschilder Nicaise Bernard, gen. Nicasius.

Na diens dood in 1678 zelfstandig geworden, ging hij voort met studies naar de natuur en de Oudheid. Hij voorzag in zijn levensonderhoud door het schilderen van theaterdecoraties; bovendien verleende hij hulp bij opdrachten van andere schilders. In 1695 vertrok hij naar Polen en werd hofschilder van koning Johann (III) Sobieski. In Warschau schilderde hij vele portretten van de leden der koninklijke familie en de Poolse magnaten. Na de dood van Sobieski keerde Desportes in 1696 naar Frankrijk terug; sedertdien beperkte hij zich vnl. tot het schilderen van stillevens, dieren en jachttaferelen. In 1699 voltooide hij een geïdealiseerd zelfportret als jager, op grond waarvan hij tot de Académie werd toegelaten; zes jaar later volgde de benoeming tot „conseiller de 1’Académie”.

Als decoratieschilder was Desportes werkzaam in vele kastelen en koninklijke residenties, zoals Anet, Chantilly, Clichy, Compiègne, Marly, Meudon, Versailles e.a. Hij was een buitengewoon productieve, zeer geziene kunstenaar. In 1712 was hij in Engeland, waar hij eveneens veel succes oogstte. Naar Frankrijk teruggekeerd, leverde hij een aantal ontwerpen voor tapisserieën; in 1735 kreeg hij de opdracht voor de „Gobelins” een serie van 8 grote jachttaferelen te ontwerpen. Talrijke werken van Desportes bevinden zich in de voornaamste Franse musea. Joullain, Demarteau, J.

P. Ie Bas en anderen hebben een aantal van zijn composities in prent gebracht. Desportes’ zoon ClaudeFrançois (1695-1774) werkte in de manier van zijn vader, evenals zijn neef Nicolaas (1718-1787).H. M. CRAMER

Lit.: H. Vollmer in Allg. Lex. van Thieme-Becker IX (1913), blz. 145-147 (met uitvoerige opgave van oudere lit.); Louis Hourticq in: Gazette des Beaux-Arts 62, (1920) II, blz. 117-136; G. Lechevallier-Gheviguard in: La Revue de 1*Art ancien et moderne (1920) II, blz. 164-174.

< >