Nederlands drukker-uitgever (Maastricht 28 Jan. 1900) studeerde rechten en kunstgeschiedenis, waarna hij de studie afbrak en naar Brussel vertrok (1927). In 1922 begon hij met zijn broeder A.
A. J. in de drukkerij Boosten en Stols te Maastricht aan de uitgave van de serie „Trajectum ad Mosam”. In zijn werk vinden wij invloeden van S. H. de Roos en J. van Krimpen. Vele van zijn uitgaven zijn uitstekend geïllustreerd. Ook voor buitenlandse bibliofielen, o.m. voor Les Exemplaires, verzorgde hij verscheidene werken. The Halcyon Press begon hij in 1927 met de uitgave van Odes van John Keats en Het elysisch verlangen van A. Roland Holst. Na zijn vestiging in Den Haag als zelfstandig uitgever, bracht hij het tijdschrift Halcyon (1940, in de oorlog gestaakt). In 1951 ging hij in officiële opdracht naar Ecuador, om aldaar de typografie te verbeteren.Bibl.: Het schoone boek (Rotterdam 1925); Inl. tot de hedendaagsche Boekkunst in Tsjechoslowakije (Maastricht 1932); Kort overzicht van de gesch. der Boekdrukkunst in Maastricht (Maastricht 1929); Bibliografie van het werk van P. G. Boutens (Maastricht 1925, aanv. 1930) ; Luxembourg-Nassau, précis généalogique (Maastricht 1939); Gesl.reg. v. h. vorstenhuis Lippe (Maastricht 1938); Het werk van S. H. de Roos (Amsterdam 1942); L’art typographique dans les Pays-Bas, préf. p. G. L. van Halsbeke (Bruxelles 1929).
Lit.: G. H. Pannekoek jr, De herleving van de Ned. Boekdrukkunst (Maastricht 1925); M. H. Groenendaal jr, in: Tété Apr. en Mei 1947.
