Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Albert van DALSUM

betekenis & definitie

Nederlands toneelspeler en regisseur (Amstelveen 5 Jan. 1889), doorliep de driejarige FI.B.S., werd klerk bij de Spoorwegen, nam tegelijkertijd les in declamatie en toneel bij Jan C. de Vos, werd in Sept. 1909 geëngageerd bij Royaards, waar hij debuteerde als de Aartsengel Rafaël in Adam in Ballingschap. In 1913 kwam hij bij de K. V.

Het Nederlandsch Tooneel, onder het regime van Herman Roelvink. Onder diens regie speelde bij o.a. de titelrol in Gijsbreght van Aemstel. Daarna begon hij een eigen gezelschap: Het Groot Tooneel, waarvan zijn mededirecteuren waren Coen Hissink, Charles Gilhuys, Gerard Arbous en Jac. Sluyters. Later kwam hij bij de K.

V. Het Nederlandsch Tooneel; bij Het Hofstad Tooneel (directeur Cor van der Lugt Melsert), in 1921 bij de Haghe-spelers (directeur Eduard Verkade), in 1924 bij Het Vereenigd Tooneel (directie Verkade en Verbeek). In 1929 begon hij wederom een eigen gezelschap met als mede-directeur Dr Wijnand Frans: Het Oost-Nederlandsch Tooneel, gevestigd te Arnhem. In dit gezelschap kon hij zijn talenten als regisseur ten volle ontplooien en zijn eerste voorstelling De comedie van het Geluk van Evreinow werd een groot succes. In 1930 werd dit gezelschap ontbonden en ging hij weer naar Amsterdam, waar hij met Verkade samen de artistieke leiding vormde van het Amsterdamsch Tooneel (directeur Verkade).

In 1931 ging dit ensemble over naar de K. V. Het Nederlandsch Tooneel (directie Saalborn en Verbeek). In 1932 begon hij weer een eigen gezelschap, thans met Defresne: De Amsterdamsche Tooneelvereeniging.

In 1940 richtte hij met Paul Storm het gezelschap „Studio” op. Na de oorlog trad hij als regisseur toe tot het Amsterdams-Rotterdams Toneelgezelschap. In 1947 aanvaardde hij met A. Defresne de leiding van het Amsterdams Toneel, de vaste bespeler van de Amsterdamse Stadsschouwburg.

Zijn grote rollen zijn: Othello, Macduffin Hamlet, Brutus in Julius Caesar, Aegisthos in Elektra, Yuan Sing in Het Chineesche Landhuis, King Lear. Van Dalsum streeft als regisseur naar nieuwe vormen en legt meer de nadruk op menselijke bewogenheid dan op lyriek en romantiek. Hij regisseerde ook openluchtspelen in grote stijl en een maskerspel van Yeats.

< >