Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Agenda

betekenis & definitie

(vorm van Lat. agere, doen, „dingen die gedaan moeten worden”), is sedert het begin van de 18de eeuw het algemene woord voor een zakboekje, waarin de gebruiker kan noteren, hetgeen hij in de toekomst zal moeten doen.

In het kerkelijk spraakgebruik duidt het aan, hetgeen gedaan moet worden op het terrein van de eredienst in uitgebreide zin; in het protestantisme daaronder begrepen de kerkorde. In de Middeleeuwen zijn het: Pastorale, Sacerdotale, Rituale, Mammie, Liber officiorum e.d. Vaste term in de Lutherse kerken in Duitsland voor liturgie en kerkorde (vgl. Kerkboek, Book of Common Prayer). De Lutherse Agenden gaan voor een groot deel terug op Luther’s Formula missae et communionis 1523 en Deutsche Messe 1526, op de kerkorde van Bugenhagen, op het liturgische werk van Bucer te Straatsburg en in het Z. en W. op dat van Osiander en Brenz. Er zijn verschillen in de practijk van het Avondmaal en van andere kerkelijke handelingen. In de tijd van het Piëtisme en daarna van het Rationalisme geraakten de Agenden in onbruik, grotere liturgische vrijheid deed ook minder gelukkige nieuwe vormen ontstaan. Friedrich Wilhelm III van Pruisen greep na het reveil hierin eigenhandig in (1816) waaruit de zgn. Agendenstreit voortkwam, o.m. door toedoen van Friedrich Schleiermacher, die den koning dit recht ontzegde en bovendien de nieuwe Agende katholizerend achtte, terwijl de conservatieve Lutheranen er de dwang in gevoelden om zich onder de Union te schikken. In de 19de eeuw ontstonden weder betere, veelal repristinerende liturgieën. Toen in 1894 een herziene Agende in Pruisen werd ingevoerd, volgde daarop de strijd voor of tegen het verplichte Apostolicum. Sedert is het liturgische leven overal in diepte en omvangtoegenomen.

PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Lit.: H. C. König, Bibl. Agendorum (1726); E. Sehling, Die evang. Kirchenordnungen des 16. Jahrh., V Bde (Leipzig 19021913); P- Graff, Gesch. der Auflösung der gottesdienstlichen Formen (Göttingen 1921); G. van der Leeuw, Liturgiek (Nijkerk 1940).

< >