Wat is de betekenis van Agenda?

Het begrip agenda heeft 2 verschillende betekenissen: 1) chronologisch geordend boekje. chronologisch geordend boekwerk of boekje met daarin een jaarkalender waarin iemand per dag zijn bezigheden en afspraken kan noteren. 2) lijst van te bespreken punten. lijst van tijdens een vergadering te bespreken onderwerpen; vergaderagenda.

agenda - Zelfstandignaamwoord 1. een notitieboek waarin afspraken genoteerd worden ♢ Je moet nog een nieuwe agenda kopen. 2. een lijst van te bespreken punten op een vergadering ♢ We hebben vandaag een volle agenda. Woordherkomst uit het L...

agenda - zelfstandig naamwoord uitspraak: a-gen-da 1. boekje waarin je opschrijft wat je wanneer moet doen ♢ schrijf je deze afspraak in je agenda? 2. lijst van onderwerpen voor een vergadering ...

Vermoedelijk is men ontevreden over de indeling van z’n werk en wil men hierin verandering aanbrengen om iets te kunnen bereiken.

aantekenboekje; dagorde; kerkelijk handboek

Een agenda is: een geschrift, waarin te verrichten activiteiten of in een vergadering te behandelen punten zijn vastgelegd; een staat, waarop in chronologische volgorde met behulp van een doorlopende nummering aantekening wordt gehouden van het inkomen, afdoen en uitgaan van stukken. Vgl. N.A.T. nr. 89: Een agenda is: een lijst van punten, die op e...

(Lat.: ,,wat gedaan moet worden”), 1. een boekje waarin men voor elke dag van het jaar afzonderlijk aantekeningen kan maken; 2. het geheel van punten dat gedurende een vergadering moet worden besproken. Om aan alle deelnemers de mogelijkheid te verschaffen zich op die onderwerpen voor te bereiden, schrijven b.v. de statuten van veel verenigi...

lys van punte vir bespreking op ‘n vergadering.

aantekenboekje, zakboekje; ook: kerkelijk voorschrift, handboekje voor de altaardienst in de R.K. kerk; lijst van te behandelen zaken op een vergadering.