is een tot de fam. der Amaryllidaceeën (Narcisachtigen) behorend geslacht van bladsucculenten (z succulenten), waarvan het ontwikkelingscentrum in Mexico ligt en dat verder voorkomt op de Antillen, in Midden-Amerika en het noordelijk deel van Zuid-Amerika. Sommige soorten o.a.
A. americana L. zijn reeds lang in Europa bekend en in het Middellandse Zee-gebied geheel ingeburgerd. Het zijn meerjarige woestijnen steppenplanten met rozetten van harde en taaie bladeren, die in een centraal waterweefsel veel water kunnen opsparen, waardoor zij grote droogte lange tijd kunnen verdragen (z xerophyten). De bladeren van de meeste soorten zijn aan de rand sterk gedoomd en vaak blauwgroen van kleur. Uit de rozet groeit een, soms 6-8 m hoge, bloemstengel met een aar- tot pluimvormige bloeiwijze. De protandrische bloemen (z bloem) zijn trechtervormig en hebben lange meeldraden, een onderstandig vruchtbeginsel en een lange stijl. Zij brengen honing voort in klieren, die gelegen zijn in de tussenschotten van het vruchtbeginsel, die de honing door fijne kanaaltjes onder in de bloem afscheiden. Waarschijnlijk worden de bloemen door vogels bestoven. Ze worden veel in kassen gekweekt; sommige bloeien daar nooit, andere ieder jaar, weer andere met grote tussenpozen of slechts éénmaal. Dit laatste is het geval met A. americana, ook wel „ioo-jarige aloë” genoemd; zij bloeit na ongeveer 30 jaar (niet na 100); de rozet sterft dan af, maar de ondergrondse stengel groeit door en geeft een nieuwe spruit. De Agaves behoren in hun vaderland tot de zeer nuttige planten. De jonge bladeren worden gegeten en verder leveren ze vezels en uit het suikerhoudende sap, dat bij het afsnijden van de jonge bloeiwijze uittreedt, bereidt men in Mexico de nationale drank, de Pulque. Als vezelplanten komen vooral in aanmerking A. sisalana Perrine, die de sisal levert; A. cantala Roxb., die de kantala levert en A. courcroyoïdes Lem.,de hennequen; doch ook andere soorten leveren vezels, die men in het algemeen met de namen pite, pita of sisal aanduidt. A. americana levert geen voor de handel belangrijke vezels, maar vooral deze soort levert de „Pulque”. Vooral op de hoogvlakte van Mexico (1700-1800 m hoog) wordt de Agave tot dit doel veel gekweekt. In lagere streken verbouwt men de soorten uit de groep der rigidae, die Mescal of Tequika leveren, een drank, die uit stengelknollen en stronken bereid wordt (z ook agavevezels).
