Romeins grammaticus, leermeester van Hieronymus, leefde in het midden van de vierde eeuw n. Chr. ; beroemd door zijn grammatica, bestaande uiteenelementairleerboek, de zgn. ars minor, en een voor meer gevorderden, de ars maior, die uit drie delen bestaat, een over de grammatische elementen (klank, letters enz.), een over de acht rededelen — overeenkomend met de ars minor — en een over de fouten en voortreffelijkheden van de rede.
De ars minor is het meest verbreide schoolboek van de middeleeuwen, zodat men doorgaans een Latijnse spraakkunst een „Donatus” of „Donaat” noemde. Zulk een boek is een van de eerste geweest, dat men door middel van houtdruk heeft trachten te vermenigvuldigen, waarom de Donaten een belangrijke rol vervullen in de geschiedenis van de oudste boekdrukkunst. De ars minor werd weer herhaaldelijk gecommentarieerd. De ars maior is al vroeg door het Doctrinale van Alexander de Villa Dei verdrongen. Voorts bestaan van Donatus een voortreffelijke commentaar op vijf stukken van Terentius, en brokstukken van een commentaar op Vergilius.Bibl. (uitgave v. d. An): Keil, Gramm. lat. 4, p. XXXIX; comm. ed. H. T. Karsten (Leiden 1912); J.
Ender (Greifswald 1910) ; The ars minor of Donatus, transi, with introd. sketch by W. J. Chase (Madison 1926).
Lit.: L. Jeep, Gesch. d. Lehre v. d. Redetheilen bei d. lat. Grammatikem (1893).