Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Adonis

betekenis & definitie

Phoenicische god (Phoen. adŏn = heer),'vooral vereerd te Aphaka bij de bronnen van de rivier de Adonis (tegenwoordig NahrIbrahim) en in Byblos, niet ver van de monding van deze rivier.

Van Cyprus uit werd Adonis bij de Grieken bekend. Volgens de Griekse mythe was hij de zoon van Myrrha of Smyrna, die door een list omgang had gehad met haar vader Theias of Kinyras. Deze wilde, toen hij het bedrog ontdekte, zijn dochter doden. Doch de goden veranderden haar in een myrrheboom, waaruit Adonis geboren werd.Toteen wonderschoon jongeling opgegroeid, verwierf hij de liefde van Aphrodite, doch werd door een everzwijn gedood.

Aphrodite daalde nu in de onderwereld af en wist te bewerken, dat Adonis, in de lente terugkerend, een deel van het jaar bij haar mocht blijven.

Volgens een afwijkend verhaal legde Aphrodite, getroffen door de schoonheid van den pasgeboren Adonis, hem in een mandje, dat zij aan Persephone toevertrouwde. Toen deze hem niet weer wilde afstaan, bepaalde Zeus, dat Adonis één derde van het jaar bij elk der beide godinnen zou vertoeven en één derde daar, waar hij zelf het liefst was; Adonis verkoos toen ook zijn eigen deel van het jaar bij Aphrodite door te brengen.

Een rouwfeest over de vroege dood van Adonis werd (o.a. ook te Athene) door de vrouwen midden in de zomer gevierd met klaagliederen, fluitspel en geween. Bij dit feest speelden de Adonistuintjes, potten of scherven vol aarde met snel ontkiemende en snel weer verwelkende planten (venkel en latuwe) een rol. Een prachtige beschrijving van een feest ter ere van Adonis te Alexandrië geeft Theocritus in zijn XVe gedicht.

Waarschijnlijk is Adonis een aan Tammuz verwante figuur, wiens mythe het kortstondig leven van gras en bloemen symboliseert, die in de lente opbloeien, maar in de hete zomer verwelken. Aphrodite is dan de godin der vruchtbaarheid, te vergelijken met de Babylonische Istar.

DR w. WIERSMA

Lit.: J. G. Frazer, Adonis, Attis, Osiris, 2de druk (1907); W. W. Baudissin, Adonis und Esmun (Leipzig 1911).

< >