(Paul Ludwig), Pruisisch staatsman (Metschkau in Silezië, 10 Aug. 1827Hamm 7 Juli 1900), werd in 1858 in het Huis van Afgevaardigden gekozen, waarin hij zich bij de Oudliberale partij aansloot. In 1867 werd hij lid van de Rijksdag van de Noordduitse Bond, en in 1872 minister van Eredienst en Onderwijs in Pruisen.
Als zodanig is hij van algemeen historische bekendheid geworden, doordat hij in samenwerking met Bismarck de Kulturkampf tegen de R.K. Kerk aanbond. Hij is de auteur van de zgn. Meiwetten (1873). Voor de Evangelische Kerk stelde hij een Synodale grondwet vast, die de verbittering van de Protestantse orthodoxie opwekte. De zgn. hofpredikerpartij slaagde er in hem bij keizer Wilhelm l in ongenade te doen vallen. Het duurzaamst werkte Falk voor het volksonderwijs (schoolwet van 1872). Toen Bismarck met de R.K. Kerk over vrede ging onderhandelen, kreeg Falk 14 Juli 1879 ontslag. Hij bleef lid van de Rijksdag en van het Huis van Afgevaardigden (sedert 1873) en verzette zich daarin met kracht tegen de verzwakking van de Meiwetten. In Jan. 1882 benoemd tot president van het gerechtshof te Hamm, bedankte hij voor zijn lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging. Zijn Reden (1872-1879) verschenen in 1880 (3 dln).Lit.: Erich Foerster, Adalbert F. (1927).