Nederlands industrieel (Amsterdam 19 Sept. 1880), directeur van de diamantfirma Asscher’s Diamantmaatschappij N.V., werd in 1914 lid van de Kamer van Koophandel te Amsterdam. Als aanhanger van de liberale richting op staatkundig gebied werd hij in 1917 lid van de Prov.
Staten. Vooral speelde hij een belangrijke rol in het Joods-kerkelijke leven van Amsterdam; hij was president van het Ned. Israël. Kerkgenootschap. Toen het aan de macht komen van het nat. social. met zijn rassentheorie in Duitsland het Jodenprobleem acuut deed worden, nam hij het initiatief tot oprichting van een Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen, dat op 10 Mrt 1933 tot stand kwam en waarvan hij voorzitter werd. Na de bezetting van Nederland stelden de Duitse autoriteiten op 13 Febr. 1941 voor Amsterdam een Joodsche Raad in, als voorzitter waarvan, naast prof. dr D.
Cohen, ook A. Asscher fungeerde, om onder toezicht van den bezetter verschillende Joodse aangelegenheden te behandelen. Aan zijn werkzaamheden kwam een einde, doordat Asscher bij de laatste razzia op 29 Sept. 1943 ook werd medegevoerd en naar Theresienstadt overgebracht. Na de bevrijding kwam Asscher in Nederland terug.Lit.: K. P. L. Berkhey, Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodschen Raad voor Amsterdam (Amsterdam 1945).