heerser van Chwarezm (Chiwa) en geschiedschrijver, geboren te Oergendsj in 1603, was een telg van het geslacht van Djingischan, uit de zijtak van diens zoon Djoedji, welke tak tot aan het einde der 15de eeuw bevel voerde over de Gouden Horde. In 1645. beklom hij de troon, regeerde 20 jaar en breidde de grenzen van zijn gebied tot aan Boechara uit.
In 1663 legde hij het bewind neder en begon in het Oostturks (Tsjagatai) een genealogische geschiedenis van de Turken te schrijven (Sjedjere-iTurk), welke door zijn zoon na zijn dood (1664) werd voltooid. Het werk is in de meeste Europese talen vertaald, o.a. in het Duits, Frans en Russisch. Het origineel is in 1825 te Kazan gedrukt. Er bestaat van zijn hand ook een werk over de geschiedenis der Turkmenen.